SMA Solar Technology AG
8.9
De digitale ingang DI 1-4 voor externe gewenste
waarde configureren
Als de specificaties van de netwerkexploitant niet via de inbedrijfstellingsassistent werden
geconfigureerd, kunt u de configuratie zoals hierna beschreven uitvoeren.
Voorwaarden:
☐ Op de digitale ingang DI 1-4 moet een ontvanger voor rimpelspanning of een
afstandsbesturing voor richtwaarden voor werkelijk vermogen zijn aangesloten.
☐ De omvormer waarop de ontvanger voor rimpelspanning of de afstandsbesturing is
aangesloten moet als System Manager geconfigureerd zijn.
☐ De gebruikersinterface moet geopend zijn en u moet als Installateur of Administrator
aangemeld zijn.
Werkwijze:
1. Selecteer in de focusnavigatie het product.
2. Selecteer het menu [Configuratie].
3. Selecteer het menupunt Netbeheer.
4. Selecteer bij werkelijk en blindvermogen Configuratie & activering.
5. Open onder werkelijk vermogen de configuratie-assistent voor Specificaties
netwerkexploitant.
6. Activeer Bron voor externe gewenste waarde.
7. Selecteer Digitale ingangen.
8. Selecteer Digitaal I/O-kanaal selecteren.
9. Selecteer de System Manager als bron voor het digitale signaal.
10. Selecteer de digitale ingangen 1-4.
11. Configureer de specificaties van de netwerkexploitant. Daarbij kunt u voor elke richtwaarde
een nieuwe regel toevoegen en de combinatie van de signalen (bits) vastleggen.
12. Kies [Toepassen].
13. Configureer de terugvalmodus voor ontbrekende voorinstelling gewenste waarde.
14. Configureer indien nodig het gedrag bij wijziging van de gewenste waarde.
Zie hiervoor ook:
• Digitale ingang DI 1-4 ⇒ pagina 49
8.10 Net- en systeembeveiliging
Als op de digitale ingang DI 6 een relais voor een net- en systeembeveiliging is aangesloten, moet
u de net- en systeembeveiliging activeren.
Bedieningshandleiding
8 Bediening
STPxx-50-BE-nl-11
75