SMA Solar Technology AG
☐ De omvormer is compatibel met aardlekbeveiligingen van het type A en B, die een nominale
aardlekstroom van 100 mA of hoger hebben. Elke omvormer in de installatie moet via een
eigen aardlekbeveiliging op het openbaar stroomnet worden aangesloten.
6.1.3
Lastscheider en leidingbeveiliging
Beschadiging van de omvormer door gebruik van schroefzekeringen als
lastscheider
Schroefzekeringen (bijv. DIAZED-zekering of NEOZED-zekering) zijn geen lastscheiders.
• Gebruik geen schroefzekeringen als lastscheider.
• Gebruik een lastscheider of leidingbeveiligingsschakelaar als lastscheider (zie de technische
informatie "Leidingbeveiligingsschakelaar" op www.SMA-solar.com voor informatie over en
voorbeelden van de configuratie).
☐ Bij installaties met meerdere omvormers moet elke omvormer met een eigen driefasige
leidingbeveiligingsschakelaar worden beveiligd. Daarbij moet rekening worden gehouden met
de maximaal toegestane zekering (zie hoofdstuk 14, pagina 108). Hierdoor voorkomt u dat
er na het loskoppelen restspanning op de betreffende kabel staat.
☐ Verbruikers die tussen de omvormer en de leidingbeveiligingsschakelaar worden geïnstalleerd,
moeten afzonderlijk worden beveiligd.
6.1.4
Extra aarding
Veiligheid conform IEC 62109
De omvormer is niet uitgerust met een aardleidingsbewaking. Om de veiligheid conform
IEC 62109 te garanderen, moet u een van de volgende maatregelen treffen:
• Sluit een aardleiding van koperdraad met een diameter van ten minste 10 mm² aan op
de klemmenstrook voor de AC-kabel.
• Sluit een extra aarding aan met dezelfde diameter als de op de klemmenstrook voor de
AC-kabel aangesloten aardleiding (zie hoofdstuk 6.5, pagina 46). Zo wordt
voorkomen dat er contactstroom optreedt als de aardleiding op de klemmenstrook voor
de AC-kabel kapot gaat.
Aansluiting van een aanvullende aarding
In sommige landen is principieel een aanvullende aarding vereist. Neem in elk geval de ter
plaatse geldende voorschriften in acht.
• Als een aanvullende aarding is vereist, sluit dan een aanvullende aarding aan met ten
minste dezelfde diameter als de op de klemmenstrook voor de AC-kabel aangesloten
aardleiding Extra aarding aansluiten(zie hoofdstuk 6.5, pagina 46). Zo wordt
voorkomen dat er contactstroom optreedt als de aardleiding op de klemmenstrook voor
de AC-kabel kapot gaat.
Bedieningshandleiding
LET OP
6 Elektrische aansluiting
STPxx-50-BE-nl-11
39