6 Elektrische aansluiting
8. Sluit de kabel afhankelijk van de bedrijfsmodus aan
op de 3-polige klemmenstrook. Zorg er daarbij voor
dat de leidingen helemaal tot aan de isolering in de
klemposities zitten.
9. Steek de 3-polige klemmenstrook met de
aangesloten leidingen in de aansluiting MFR.
10. Zorg ervoor dat de klemmenstrook goed vastzit.
11. Zorg ervoor dat alle leidingen correct zijn aangesloten .
12. Zorg ervoor dat de leidingen stevig vastzitten in de klemposities. Tip: wanneer u de leidingen
uit de klemposities wilt losmaken, opent u de klemposities met geschikt gereedschap.
13. Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding handvast.
Zie hiervoor ook:
• Vereisten aan signaalkabels ⇒ pagina 41
• Digitale uitgang (MFR) ⇒ pagina 51
• Pinconfiguratie MFR ⇒ pagina 51
6.9
Aansluiting op digitale ingang DI 5-6
6.9.1
Digitale ingang DI 5-6
Op de digitale ingang DI 5 kunt u een schakelaar voor de snelstop aansluiten. In een systeem met
meerdere omvormers moet u de schakelaar voor snelstop op de digitale ingang DI 5 van de
System Manager aansluiten.
Op de digitale ingang DI 6 kunt u een relais voor een externe net- en systeembeveiliging
aansluiten. In een systeem met meerdere omvormers moet elke omvormer met het relais worden
verbonden.
Zie hiervoor ook:
• Net- en systeembeveiliging ⇒ pagina 75
52
STPxx-50-BE-nl-11
SMA Solar Technology AG
M F
R
D I 1
Bedieningshandleiding
- 4