nl
5.5
Elektrische aansluiting
6
Inbedrijfname
20
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Een ondeskundig aangebrachte elektrische aansluiting kan een elektri-
sche schok veroorzaken.
• Laat werkzaamheden aan de elektrische installatie door een elektro-
monteur uitvoeren.
• Neem de voorschriften voor de ongevallenpreventie in acht.
• Neem de lokale voorschriften in acht.
A
Aansluiting stroomvoorziening motor
B
Aansluiting stroomvoorziening
A
•
Installeer de lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD) met een verschilstroom van 30 mA in
de stroomvoorziening van de installatie.
•
Er moet ter plaatse een zekering van 10 A aanwezig zijn (niet inbegrepen).
•
De contactdoos voor de stroomvoorziening van de installatie moet op elk moment toe-
B
gankelijk zijn.
•
De installatie kan worden aangesloten.
•
Neem de stroomsoort en voedingsspanning van de netaansluiting volgens de informatie
op het typeplaatje in acht.
•
Laat beschadigde kabels uitsluitend door een elektromonteur vervangen.
VOORZICHTIG
Materiële schade door droogloop.
Bij een droogloop van de pomp worden de mechanische afdichtingen be-
schadigd.
• Vul de pomp met water en ontlucht de pomp voor de inbedrijfname.
Pomp vullen
1.
Schroef de afsluiting los en verwijder deze.
2.
Vul de pomp via een trechter met schoon water (Fig. 10).
3.
Monteer de afsluiting weer.
Inbedrijfname
1.
Controleer de montage en dichtheid van alle aansluitingen.
2.
Open de leidingwatertoevoer om de buffertank te vullen.
3.
Controleer of de aan-uitschakelaar van de pomp op „AAN" (Fig. 11 – A) is gezet.
4.
Controleer of de stekker voor de stroomvoorziening van de motor (Fig. 11 – C) correct
is aangesloten.
5.
Verbind de netstekker met de stroomvoorziening.
⇒
Het controlelampje „Bedrijfsgereed" (Power on) gaat branden.
6.
Houd de toets Reset ingedrukt om de pomp te starten.
⇒
De pomp en het leidingsysteem aan de perszijde worden met water gevuld.
7.
Open, om het systeem volledig te ontluchten, alle tappunten en afvoeren van de in-
stallatie na elkaar.
⇒
De pomp schakelt automatisch in, het controlelampje „Pomp in bedrijf" (Pump ope-
rating) gaat branden. De pomp moet na 20 – 25 seconden een druk hebben opge-
bouwd, deze kan op de manometer worden afgelezen.
8.
Sluit alle tappunten en afvoeren van de installatie en controleer de installatie op lekka-
ge.
⇒
De pomp stopt na 4 – 5 seconden. Controlelampje „Bedrijfsgereed" („Power On")
blijft branden.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Trennsystem Basic • Ed.02/2023-12