Uw notebook gebruiken
n N
23
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij kan worden opgeladen of moet u de notebook
uitschakelen en een volle batterij plaatsen.
U kunt ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt door de energiebeheermodi te wijzigen in het hulpprogramma PowerPanel.
Uw notebook wordt geleverd met een oplaadbare lithiumionbatterij. Het opladen van een batterij die nog niet volledig leeg is heeft geen invloed op
de levensduur van de batterij.
Het batterijlampje brandt als de notebook op de batterijstroom werkt. Als de batterij bijna leeg is, beginnen het batterijlampje en stroomlampje te
knipperen.
Bij sommige toepassingen en randapparaten is het mogelijk dat uw notebook niet overschakelt op de Slaap-modus, zelfs niet als de batterij bijna
leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest als uw notebook op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan en handmatig een
energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld Standby of Slaap.
Als de notebook via de netadapter is aangesloten op de netstroom en het batterijcompartiment een batterij bevat, werkt de notebook op de netstroom
en niet op de batterij.