Turbimax CUS52D
Endress+Hauser
Functiecontrole met vastestofreferentie
A
36
Plaatsen van de vastestofreferentie op de sensor
Voorbereiding:
1. Reinig de sensor → 38.
2. Fixeer de sensor (bijv. met een laboratoriumstaander).
3. Plaats de vastestofreferentie iets gedraaid (→ 36, B), voorzichtig op de sensor (C).
4. Schuif de vastestofreferentie in de eindpositie (D).
Functiecontrole:
1. Activeer de fabriekskalibratie op de transmitter.
2. Lees de meetwaarde op de transmitter af (afhankelijk van de filterinstellingen, kan
het 2 tot 25 seconden duren tot de correcte meetwaarde verschijnt).
3. Vergelijk de meetwaarde met de referentiewaarde op de vastestofreferentie.
De sensor werkt correct wanneer de afwijking binnen de opgedrukte tolerantie
ligt.
Wanneer u een kalibratiegegevensrecord activeert, resulteren andere meetwaarden.
Kies daarom altijd de fabriekskalibratie (formazine) wanneer u de functie met de
kalibratieset controleert.
Kalibratievat
Met het CUY52-kalibratievat kunnen de sensoren snel en betrouwbaar worden
gevalideerd. Hierdoor is het eenvoudiger het actuele meetpunt aan te passen door
reproduceerbare uitgangscondities te realiseren (bijv. vaten met de minste of verstrooiing,
van interfererende lichtbronnen). Er zijn twee verschillende typen kalibratievaten waarin
de kalibratie-oplossing (bijv. formazine) kan worden gevuld.
B
C
Bedrijf
D
A0030842
35