Bedrijf
32
De kalibratie wordt hervat zodra aan de stabiliteitscriteria voor signaalwaarden en
temperatuur is voldaan. Wanneer niet aan deze criteria is voldaan binnen een maximaal
tijdvenster van 5 minuten, wordt geen kalibratie uitgevoerd en een waarschuwing
uitgestuurd.
De stabiliteitscriteria worden gebruikt om de kwaliteit van de afzonderlijke
kalibratiepunten te bewaken in de loop van het kalibratieproces. Het doel is het bereiken
van de hoogst mogelijke kalibratiekwaliteit in de kortst mogelijke tijdsperiode, rekening
houdend met externe omstandigheden.
Voor kalibraties in het veld onder slechte weers- en omgevingsomstandigheden, kan
het geselecteerde meetwaardevenster passen lang en het gekozen tijdvenster passen
kort zijn.
Factor
Met de "Factor"-functie, worden de meetwaarden vermenigvuldigd met een constante
factor. De functionaliteit komt overeen met die van een 1-puntskalibratie.
Voorbeeld:
Dit type instelling kan worden gekozen wanneer de meetwaarden worden vergeleken met
de laboratoriumwaarden gedurende een langere periode en alle waarden met een
constante factor te laag zijn, bijv. 10%, in verhouding met de laboratoriumwaarde
(doelmonsterwaarde).
In het voorbeeld, is de aanpassing uitgevoerd door een factor 1,1 in te voeren.
y
6
5
4
3
2
1
33
Principe van de factorkalibratie
x
Meetwaarde
y
Doelmonsterwaarde
a
Fabriekskalibratie
b
Factorkalibratie
Offset
Met de "Offset"-functie, krijgen de meetwaarden een offset van een vaste waarde (opgeteld
of afgetrokken).
1
2
3
4
5
Turbimax CUS52D
b
a
f = 1.1
x
6
7
8
Endress+Hauser
A0039329