De juiste temperatuur
Het instellen van de tempera-
tuur
De temperatuur in de koelzone en in de
diepvrieszone kunt u instellen met be-
hulp van de beide toetsen rechts en
links naast de temperatuuraanduidin-
gen.
– Wanneer u op de bovenste toets
drukt gaat de temperatuur omhoog
en wordt het warmer.
– Wanneer u op de onderste toets
drukt gaat de temperatuur omlaag
en wordt het kouder.
De temperatuur die u instelt knippert in
de temperatuuraanduiding.
Wanneer u op de temperatuurtoetsen
drukt dan ziet u in de temperatuuraan-
duiding het volgende veranderen:
– Wanneer u voor het eerst drukt, dan
verschijnt de temperatuurwaarde die
u het laatst heeft ingesteld knippe-
rend in de temperatuuraanduiding.
– Vanaf de tweede keer dat u drukt ver-
andert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
– Wanneer u de toets ingedrukt houdt,
verandert de temperatuurwaarde
continu.
14
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op een temperatuurtoets heeft ge-
drukt verschijnt in de temperatuuraan-
duiding automatisch de temperatuur-
waarde die op dat moment in de
koelzone of diepvrieszone heerst.
Wanneer u een andere temperatuur
heeft ingesteld, controleer dan de tem-
peratuuraanduiding na ca. 6 uur wan-
neer de koel-vriescombinatie lang
niet vol is en na ca. 24 uur wanneer
het apparaat wel vol is.
Pas dan is de echte temperatuur be-
reikt.
Is de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag, stel dan opnieuw een andere
temperatuur in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar
– in de koelzone van 4 °C tot 9 °C
– in de diepvrieszone van -14 °C tot
-28 °C.
Of de laagste temperatuur wordt be-
reikt is afhankelijk van de plaats waar
de koel-vriescombinatie is opgesteld
en de omgevingstemperatuur. Wanneer
de omgevingstemperatuur hoog is, dan
is het mogelijk dat de laagste tempera-
tuur niet wordt bereikt.