VDV-2010
Nederlands
VDV-2020
5. Schroef de 4 schroeven (6) los om de
technische eenheid (7) van de onderkant
van de behuizing te kunnen scheiden. Let
er bij het verwijderen van de technische
eenheid op dat u deze niet kantelt, zodat
de contactpennen niet verbuigen.
6. Houd de onderkant van de behuizing op
de montageplaats van het buitenstation
en markeer de boorgaten.
OPMERKING: Gebruik een waterpas om het
station precies uit te lijnen.
7. Zodra de boorgaten op de muur zijn
gemarkeerd, boort u de gaten met een
geschikte boor. Gebruik voor de
bijgeleverde deuvels een boor van 6 mm
en boor ongeveer 6 cm diep.
NL
8. Nadat de pluggen in de geboorde gaten
zijn gestoken en de aansluitkabels door
de kabeldoorvoer in de behuizingsbodem
zijn gestoken, schroeft u de
behuizingsbodem op de montageplaats
vast.
9. Sluit de kabels aan op de
schroefklemmen en monteer het
buitenstation weer in omgekeerde
volgorde (aansluitschema fig.4.).
Zorg ervoor dat de kabels tijdens de
montage niet geplet worden.
AANSLUITING
Sluit het buitenstation aan volgens het
aansluitschema (fig. 4).
De voeding* kan worden aangesloten op een
sterpunt zoals afgebeeld in fig.4 of
rechtstreeks op het buitenstation. Hiervoor
zijn afzonderlijke schroefklemmen voorzien.
De aansluitklemmen A1, B1 en 1 voor +15V zijn
intern verbonden. Evenzo zijn de klemmen
A2, B2 en 2 voor aarde/GND intern met
elkaar verbonden.
*De insteekvoedingsadapter
ST-1000 of de DIN-railvoedingsadapter
DT-2000 kunnen worden gebruikt.
68