Figuur 35
Het brandstofsysteem
ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de
motor start, indien zich één van de volgende situaties
heeft voorgedaan:
•
Eerste keer starten van een nieuwe machine
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
aan onderdelen van het brandstofsysteem;
bijvoorbeeld er is een nieuw filter gemonteerd,
de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt
gekregen, enz.)
1.
Voer de voorbereiding van het onderhoud uit;
zie
Veiligheid bij onderhoud (bladz. 35)
controleer of de brandstoftank minstens halfvol
is.
2.
Open de motorkap en zet deze vast met de
steunstang.
3.
Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjec-
tiepomp open
12 mm.
1. Ontluchtschroef
4.
Draai het contactsleuteltje naar de stand A
De elektrische brandstofpomp begint te werken.
Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar
buiten. Laat het sleuteltje op A
er een volle straal brandstof bij de schroef naar
buiten komt.
g031412
5.
Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het
sleuteltje op U
Opmerking:
u deze procedure uitgevoerd hebt. Indien de motor
echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp
en de injectors zitten; zie
(bladz.
44).
Brandstofinjectors
ontluchten
Opmerking:
worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht
met behulp van de normale ontluchtingsprocedures
en de motor niet start; zie
ontluchten (bladz.
1.
Draai de leidingconnector naar spuitstuk Nr. 1
en de houder los
en
44
(Figuur
36) met een sleutel van
Figuur 36
AN
.
IT
De motor zou moeten starten wanneer
Brandstofinjectors ontluchten
Deze procedure mag uitsluitend
Het brandstofsysteem
44).
(Figuur
37).
g003993
.
AN
staan totdat