1.
Zorg ervoor dat de stoel bevestigd is met de
stoelvergrendeling.
2.
Maak de 2 haarspeldveren los en verwijder de
2 pennen
(Figuur
Figuur 20
1. Pen
2. Haarspeldveer
3.
Klap de rolbeugel omhoog
4.
Borg de rolbeugel met de 2 pennen en 2
haarspeldveren
(Figuur
De rolbeugel omlaag klappen
Belangrijk:
Doe de veiligheidsgordel niet om als
de rolbeugel omlaag is geklapt.
1.
Maak de haarspeldveren los, druk de rolbeugel
naar voren tegen de veren aan en verwijder de
2 pennen
(Figuur
2.
Klap de rolbeugel omlaag
3.
Breng de 2 pennen aan in de draaiplaten en
bevestig de pennen met de 2 haarspeldveren
(Figuur
20).
20).
3. Rolbeugel
(omhooggeklapt)
4. Rolbeugel
(omlaaggeklapt)
(Figuur
20).
20).
20).
(Figuur
20).
Starten van de motor
1.
Klap de rolbeugel, indien aanwezig, omhoog en
zet deze vast; neem vervolgens plaats op de
bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel
om.
2.
Zorg ervoor dat het tractiepedaal zich in de
NEUTRAALSTAND
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Zet de aftakasschakelaar in de stand U
21).
g014172
1. Aftakasschakelaar
2. Contactschakelaar
5.
Zet de gashendel halverwege tussen S
L
ANGZAAM
6.
Draai het contactsleuteltje naar rechts op
D
(Figuur
RAAIEN
Het indicatielampje van de gloeibougie moet
6 seconden oplichten.
1. Start
2. Lopen/Gloeibougie
29
bevindt.
Figuur 21
3. Indicatielampje van
gloeibougie
4. Gashendel
(Figuur
21).
22).
Figuur 22
3. Uit
4. Indicatielampje van
gloeibougies
(Figuur
IT
g014175
en
NEL
g014176