totdat u het sleuteltje in een andere stand draait. Het
lampje gaat knipperen als het besturingssysteem een
elektrische storing ontdekt. Het lampje houdt op met
knipperen en wordt automatisch opnieuw ingesteld
als u het sleuteltje naar de stand U
de storing verholpen is.
Figuur 10
1. Diagnoselampje
Als het diagnoselampje van het besturingssysteem
knippert, heeft het besturingssysteem 1 van de
volgende problemen ontdekt:
•
Kortsluiting in een van de outputs.
•
Open kring in een van de outputs.
Met behulp van het display van diagnostische ACE
kunt u vaststellen welke output slecht functioneert.
Als het diagnoselampje niet oplicht wanneer het
contactsleuteltje op A
AN
elektronische besturingssysteem niet werkt. Mogelijke
oorzaken zijn:
•
Het lampje is doorgebrand.
•
De zekeringen zijn doorgebrand.
•
Het elektronische besturingssysteem werkt niet
goed.
Controleer de elektrische aansluitingen,
ingangszekeringen en het peertje van het
diagnoselampje om het defect vast te stellen.
Controleer of de kringloopstekker is bevestigd aan de
stekker van de kabelboom.
draait wanneer
IT
staat, betekent dit dat het
Display van Diagnostische ACE
De machine is uitgerust met een elektronisch
besturingssysteem dat de meeste functies van de
machine regelt. Het besturingssysteem bepaalt
welke functie nodig is voor de verschillende
inputschakelaars (bv. stoelschakelaar en
contactschakelaar) en schakelt de outputs in om de
solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de
machine te bekrachtigen.
Om ervoor te zorgen dat het elektronische
besturingssysteem de machine bestuurt zoals wordt
vereist, moeten de solenoïdes en relais van de
outputs zijn aangesloten en correct functioneren.
Gebruik de diagnostische ACE displaytool en overlay
om de elektrische functies van de machine te
controleren en te herstellen. Neem contact op met uw
erkende Toro distributeur als u hulp nodig heeft.
Cabineknoppen
Alleen voor model met cabine
g014333
1. Ventilatorregeling
2. Temperatuurregeling
3. Ruitenwisserschakelaar
Luchtcirculatieregeling
Stelt de cabine in op luchtcirculatie, ofwel lucht
aanzuigen van buiten de cabine
•
Stel de cabine in op luchtcirculatie als u de
airconditioning gebruikt.
•
Stel de cabine in om lucht aan te zuigen van buiten
als u de verwarming of ventilator gebruikt.
Ventilatorregelingsknop
Draai aan de ventilatorregelingsknop om de snelheid
van de ventilator te regelen
Temperatuurregelingsknop
Draai aan de temperatuurregelingsknop om de
temperatuur in de cabine te regelen
19
Figuur 11
4. Aircoschakelaar
5. Luchtcirculatieregeling
(Figuur
11).
(Figuur
11).
(Figuur
11).
g198816