Stap
Beschrijving
5
De zaaimachine uitwendig met een vochtige doek
reinigen.
7.4
HYDRAULISCHE SLANGEN CONTROLEREN
Laat alle hydraulische slangen jaarlijks door een daarvoor bevoegde vaktechnicus controleren. De aan te
houden controle-intervallen zijn eventueel in regionale wetgeving of voorschriften geregeld.
Alle hydraulische slangen moeten conform DIN 20066 ten laatste na 6 jaar worden vervangen.
7.5
REPARATIE EN ONDERHOUD
Neem contact op met de fabrikant in geval van uitval of beschadiging van de zaaimachine. Informatie
daarover vindt u onder Service inschakelen op pagina 5.
8
BUITENBEDRIJFSTELLING, OPSLAG EN
VERWIJDERING
In dit hoofdstuk vindt u hoe de zaaimachine buiten bedrijf wordt gesteld, voor langere tijd wordt opgeslagen
en hoe deze wordt verwijderd.
8.1
ZAAIMACHINE BUITEN BEDRIJF STELLEN
Doel
Om ervoor te zorgen dat de zaaimachine ook na een langere gebruikspauze volledig functioneel blijft, is
het belangrijk de nodige maatregelen te treffen voor de opslag.
Procedure
Zo bereidt u de zaaimachine voor op de opslag:
Stap
Beschrijving
1
Verwijder het zaaigoed volledig uit de zaaimachine.
2
Zaaimachine uitwendig en inwendig reinigen, zie daarvoor Reinigen van de zaaimachine op
pagina 35.
3
Bezemverstelhendel op stand "+4" zetten.
4
Zaaimachine droog opslaan om bacteriegroei in het machine te voorkomen.
8.2
OPSLAG VAN DE ZAAIMACHINE
Bij de opslag van de zaaimachine moet op het volgende worden gelet:
De machine moet droog en beschermd tegen weersinvloeden op een vlakke en gelijkmatige
ondergrond worden opgeslagen, zodat deze ook na langere opslagtijd goed blijft werken.
Machine standvastig tegen omvallen of wegrollen borgen.
Op de machine mag niets worden geplaatst of bewaard.
De machine moet altijd in een beveiligde omgeving worden geparkeerd en opgeslagen om onbevoegd
starten te voorkomen.
8.3
AFVALVERWIJDERING
De zaaimachine moet volgens de geldende lokale afvalverwijderingsregels worden uitgevoerd.
Verklaring
36