4
Materiaal invoeren
4.4
Etiketsensor selecteren en positioneren
4.4.1
Spleetsensoren
Afbeelding 15
Spleetsensor selecteren
Om het begin van het etiket en het einde van het materiaal te detecteren, beschikt de printer over twee spleetsen-
soren (1, 2) die alternatief gebruikt kunnen worden.
De zenders (1a, 2a) zijn geplaatst in de printmodule en de ontvangers (1b, 2b) in de transportmodule.
Standaard wordt de spleetsensor (1) gebruikt. Deze is geschikt voor het gebruik van etiketten met enkele en
meerdere banen met oneven aantal.
Bij gebruik van etiketten met meerdere banen met even aantal, bijv. twee of vier banen, moet handmatig
omgeschakeld worden naar de spleetsensor (2):
open het deksel, klap het bedieningspaneel omlaag, druk op de ontgrendelingsknop en klap de printmodule
omhoog.
Stel de schakelaar (3) naar wens in:
voor spleetsensor (1) - schakelaar in positie "1" (standaardinstelling),
voor spleetsensor (2) - schakelaar in positie "2"
Sluit de printmodule, klap het bedieningspaneel omhoog en sluit het deksel.
i
Aanwijzing!
Omschakelen via de software is niet mogelijk.
Reflexsensor
4.4.2
Reflexsensor positioneren
Afbeelding 16
De reflexsensor (1) kan markeringen op de achterkant van het etiketmateriaal detecteren. Om de positie van de
markeringen aan te passen, kan de sensor dwars verschoven worden met de schuiver (2) in de transportrichting:
Bepaal de afstand van de reflexmarkeringen vanuit het midden van het materiaal.
Breng de schuiver (2) met een puntig gereedschap in de gewenste positie.
De afstand van de sensor tot het midden wordt op de schaal weergegeven.
1
2
3
1a
2a
2b
1b
15