Handset configureren
Selecteer HANDSET CONFIGUREREN in het menu om een naam van
uw handset toe te wijzen.
1 Gebruik
en
naam wilt toewijzen en druk op OK.
2 Voer een naam voor de handset in. Raadpleeg "Alfanumerieke
gegevens invoeren" op pagina 18 om tekens in te voeren.
3 Druk op DSC/MENU om de naam op te slaan.
De draadloze handset gebruiken
De draadloze handset in- en uitschakelen
Druk lang op de knop X om de draadloze handset in te schakelen.
De handset geeft de softwareversie van de draadloze handset
weer en probeert vervolgens opnieuw verbinding te maken met
de hostmarifoon. Als er verbinding is gemaakt, kunt u de draadloze
handset op dezelfde manier gebruiken als u een vaste handset
gebruikt.
Zodra de draadloze handset is gekoppeld aan de marifoon, worden
het scherm en de knopfuncties op elk apparaat nagebootst.
De meeste functies op de marifoon, zijn bruikbaar op de draadloze
handset, met de volgende uitzonderingen:
•
INSTELLINGEN: bepaalde instellingsfuncties zijn niet beschikbaar
op de draadloze handset.
•
MEGAFOON: het is niet mogelijk om de modus MEGAFOON vanaf
de draadloze handset te starten.
Wanneer de draadloze handset niet wordt gebruikt, moet deze
worden teruggeplaatst in de houder van de oplader. Een draadloze
handset die in de houder is geplaatst wordt via het ingebouwde
contactloze inductieve oplaadsysteem opgeladen.
Druk lang op de knop X om de draadloze handset uit te schakelen.
De handset wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende 90
seconden geen communicatie met de hostmarifoon is geweest.
Diagnose
De marifoon kan diagnostische schermen met systeemgegevens
weergeven die nuttig kunnen zijn bij het onderzoeken van eventuele
problemen.
GPS-status
¼ Opmerking:
Selecteer deze optie om de status van het interne GPS-systeem van de
Radiomenu's |
Gebruikershandleiding
om de handset te selecteren waaraan u een
Deze functie is ook beschikbaar als shortcut.
| 51