Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven
op het scherm
•
De signaalkabel moet volledig zijn aangesloten op de
computer.
•
Pas de instellingen aan in [ADJUST] (Aanpassen) van
de [PICTURE] (Beeld) door het beeld op het scherm te
controleren.
•
Wanneer u van weergavemodus verandert, dient u
de instellingen van Image Adjust (Beeld aanpassen)
mogelijk opnieuw aan te passen.
•
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn
en voldoen aan de aanbevolen signaaltimings.
•
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens
verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en
gebruikt u een beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
•
Het beeld kan vervormd raken wanneer u de monitor
inschakelt of de instellingen wijzigt.
Het beeld wordt niet correct gereproduceerd
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust
om de afmetingen van het beeld te wijzigen.
•
Afhankelijk van het aangesloten apparaat worden de
kleuren mogelijk niet correct weergegeven. Pas in dit
geval de instelling [SIGNAL FORMAT] (Signaalformaat)
aan naar een andere selectie dan [AUTO] (Automatisch).
•
Controleer of op de videokaart of het gebruikte systeem
een ondersteunde resolutie is geselecteerd.
•
Als u twijfelt, raadpleegt u de gebruikershandleiding van
de videokaart of het systeem om de resolutie te wijzigen.
Er kunnen lichte verticale of horizontale strepen verschijnen, afhankelijk van het specifieke beeldpatroon. Dit is geen defect of verslechtering van het product.
Hardware-problemen
De ⏻-knop reageert niet
•
Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor
uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en
opnieuw de fabrieksinstellingen te laden.
•
Controleer de hoofdschakelaar op de monitor.
Geen geluid
•
Controleer of de audiokabel correct is aangesloten.
•
Controleer of [MUTE] (Dempen) is ingeschakeld. Gebruik
de afstandsbediening om de dempingsfunctie in of uit te
schakelen.
•
Controleer of het [VOLUME] op een minimumwaarde is
ingesteld.
•
Controleer of de computer een audiosignaal via
DisplayPort ondersteunt.
Neem contact op met de leverancier als u niet zeker bent.
De geselecteerde resolutie wordt niet goed
weergegeven
•
Controleer het Informatie-OSD om te controleren of de
juiste resolutie is geselecteerd.
•
Als de resolutie die u instelt zich boven of onder
een bereik bevindt, verschijnt het venster "OUT of
RANGE" (Buiten bereik) om u te waarschuwen. Stel de
ondersteunde resolutie in op de aangesloten computer.
Het videocontrast is of te hoog of te laag
•
Controleer onder [INPUT-ADVANCED] (Geavanceerde
ingang) of de juiste optie voor het [VIDEO RANGE]
(Videobereik) is geselecteerd voor het ingangssignaal.
Dit is alleen van toepassing op videosignalen op de
ingangen DisplayPort en HDMI.
– Zwarttinten worden onderdrukt en wittinten
worden verzwakt - wijzig het [VIDEO RANGE]
(Videobereik) naar [RAW SIGNAL] (Onbewerkt
signaal).
Onderdrukking van zwarttinten en verzwakking
van wittinten kan optreden wanneer het [VIDEO
RANGE] (Videobereik) van de monitor is ingesteld
op [EXPANDED SIGNAL] (Uitgebreid signaal), terwijl
de kleurniveaus van het bronvideosignaal RGB Full
(RGB 0-255) zijn, waardoor details in de schaduwen
en de highlights verloren gaan en het beeld een te
hoog contrast lijkt te hebben.
– Zwarttinten zijn donkergrijs en wittinten zijn
dof - wijzig het [VIDEO RANGE] (Videobereik) naar
[EXPANDED SIGNAL] (Uitgebreid signaal).
Er kunnen doffe zwarttinten en wittinten ontstaan
wanneer het [VIDEO RANGE] (Videobereik) op
[RAW SIGNAL] (Onbewerkt signaal) is ingesteld,
terwijl de kleurniveaus van het bronvideosignaal
RGB Limited (RGB 16-235) zijn, wat in de praktijk
lijkt te voorkomen dat de monitor zijn volledige
helderheidsbereik behaalt en ervoor zorgt dat het
beeld contrastarm overkomt.
•
Een audiosignaal via de audio-uitgangsverbinding kan
niet worden aangepast met [SURROUND] (Surround) en
[EQUALIZER] (Equalizer) in het OSD-menu.
•
Als het HDMI CEC-audioapparaat niet is aangesloten,
stel dan [AUDIO RECEIVER] (Audio-ontvanger) in op
[DISABLE] (Uitschakelen).
De afstandsbediening werkt niet
•
De batterijen zijn mogelijk leeg. Vervang de batterijen en
controleer of de afstandsbediening werkt.
•
Controleer of de batterijen goed in de afstandsbediening
zijn geplaatst.
•
Controleer of de afstandsbediening op de sensor van de
afstandsbediening van de monitor is gericht.
•
Controleer de status van de [LOCK SETTINGS]
(Vergrendelingsinstellingen).
Nederlands−63