Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameters

Vorstbeveiliging
(weergave alleen, indien
de ingangsvariabele
„specifieke
warmtecapaciteit"
ongebruikt is)
Terugloopblokkade
Status
Calibratiewaarde
Calibrate starten
Calibratiewaard. wissen
Teller wissen
➢ Vorstbeveiliging: Uit de productgegevens van alle gangbare fabrikanten is een gemiddelde
berekend en in relatie tot de mengverhouding als tabel geïmplementeerd. Deze methode
geeft normaliter een maximale fout van één procent.
➢ Terugloopblokkade: Bij opgave „Nee" wordt een negatieve telling mogelijk, bij opgave „Ja"
kan de warmtemeting alleen positieve waardes tellen.
➢ Bij de berekening van de differentietemperatuur treden door de tolerantie van sensoren en
de meetomgeving gedeeltelijk te grote fouten op. Het apparaat beschikt over een
calibratiemogelijkheid om deze fout op te heffen.
➢ Indien men „Calibratie starten" kiest, volgt een verdere controlevraag. Werd de calibratie per
ongeluk of foutief uitgevoerd, kan de uitkomst door „Calibratiewaard. wissen" ongedaan
gemaakt worden en / of door een nieuwe calibratie worden gecorrigeerd.
Calibratieproces
Door de gelijktijdige meting van beide sensoren bij gelijke temperatuur wordt de afwijking van de
sensoren ten opzicht van elkaar berekend en in de toekomst als correctiefactor in de berekening
meegenomen.
De calibratie heeft alleen invloed op de sensorwaardes in de functie „Warmtemeting" en wordt in
andere functies niet overgenomen.
Gedurende het calibratieproces is het zeer belangrijk, dat beide sensoren (aanvoer en retour)
dezelfde temperaturen meten. Daarom worden beide sensorpunten met een stuk plakband of draad
samengebonden. Verder dienen de beide sensoren reeds van de uiteindelijke kabellengte te zijn
voorzien, zodat de elektrische weerstand van de bekabeling in de calibratie wordt meegenomen. Bij
het gebruik van de collectorsensor dient de benodigde kabellengte te worden ingeschat en
aangesloten. De sensoren moeten aan de beide geparametreerde ingangen voor aanvoer en retour
aangesloten worden en worden samen in een heet waterbad gedompeld (beide meten dus dezelfde
temperatuur).
Werkwijze calibratie:
1. Onderdompelen van de sensoren in het waterbad.
2. Starten van het calibratieproces en bevestigen van de controlevraag,
Statusweergave: „gecalibreerd".
3. De calibratiewaarde wordt in de parameters weergegeven en de gecorrigeerde
retourtemperatuur wordt in de uitgangsvariabelen uitgegeven.
Opgave van het gycolgehalte in %
Keuze: Ja / Nee
Weergave: ongecalibreerd of gecalibreerd
Weergave van de bij de calibratie gemeten differentie T.aanvoer –
T.retour (in de status „ongecalibreerd" moet deze waarde 0,0 K zijn)
Start van de calibratie (sectie „Calibratieproces" in acht nemen!)
De
calibratie
kan
calibratiewaarde wordt op 0 gezet.
Schakelvlak voor het wissen aller van alle tellerstanden
hierdoor
ongedaan
Warmtemeting
gemaakt
worden,
de
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave