Elektrische meting
Meting met de CANEZ2/E
Spannings-
Klemmen
klemmen
stroomsensoren
3-fasige meting met de CAN-EZ2/E
Er worden alle 3 de aders (L1 - L3) op de spanningsklemmen U1 – U3 aangesloten. De nulader wordt
op de klem N aangesloten
De 3 externe klem-stroomsensoren worden op de klemmen I1 – I3 in de juiste volgorde aangesloten
en om de te meten aders heen geklemd.
U-Jumper
Positie 1: Bij uitval van een spanning U2 of U3, worden alle vermogens gerelateerde waardes van
deze fase met nul berekend.
Positie 2: Bij uitval van een fasespanning U2 en/ of U3 worden met behulp van een nabootsing van de
fase de spanningen gereconstrueerd en de vermogens gerelateerde waardes berekend. De meting is
daardoor onnauwkeuriger.
Valt de spanning U1 uit, dan wordt er – onafhankelijk van de jumperpositie – niets gemeten.
Voor eenvoudige metingen is het mogelijk, alleen de ader L1 op U1 en de nulader op N aan te sluiten.
U2 en U3 blijven dan vrij. De U-Jumper dient op positie 2 te worden gezet. In dit geval worden de
waardes (spanning/ cos phi) voor U2 en U3 intern aan de hand van U1 gesimuleerd.
De meting is daardoor onnauwkeuriger.
1-fasige meting met de CAN-EZ2/E
Er wordt alleen ader L1 op de spanningsklem (U1) aangesloten en de nulader N aangesloten.
Een externe klem-stroomsensor wordt op klem I1 aangesloten en over de te meten ader heen
geklemd.
U-Jumper
Bij 1-fasiger meting heeft de positie van de jumper geen invloed op de meting. Bij uitval van de
spanning U1 worden alle vermogens gerelateerde waardes met nul uitgegeven.
12