Inbedrijfname
!
44
Functie (menupositie)
Parameterinstelling
Flowrichting
Constant
Wisselend
Klem richtingsign.
Klem
Flow
Kiezen
Flow 1-3
Inbouwplaats flow
Warm
Koud
Gem. druk
10,0 bar
Temperatuur
Kiezen
Koud
Temperatuur 1-6
Temperatuur
Niet gebr.
Warm
Temperatuur 1-6
Minimale Temp. versch.
0,0 ... 99,9
Eenheden
Instelling van de eenheden voor de totaaltellers en procesgrootheden.
Opmerking!
De eenheden worden automatisch afhankelijk van de gekozen systeemeenheid (setup:
Basisinstellingen → Systeemeenheden) vooringesteld.
Een definitie van de belangrijkste systeemeenheden vindt u in hoofdstuk 11 van dit
inbedrijfstellingsvoorschrift.
Om te zorgen dat de gespecificeerde nauwkeurigheid wordt bereikt, moeten de
temperatuursensoren voor de meting van een temperatuurverschil op de klemmen van een slot
worden aangesloten (bijv. temperatuursensor 1 op E 2/6/5/1, temp. sensor 2 op E 3/7/8/4).
Beschrijving
Definitie van de flowrichting in het warmtecircuit bij
bidirectioneel bedrijf.
!
Opmerking!
Alleen bij bedrijfsstand bidirectioneel.
Klem voor aansluiting van de richtingssignaaluitgang van de
flowsensor.
!
Opmerking!
Alleen bij bedrijfsstand bidirectioneel, flowrichting wisselend.
Ken aan uw toepassing een flowsensor toe. Alleen uit die
sensoren kan worden gekozen, die eerder zijn geconfigureerd
(zie "Setup: instelling flow").
Instelling van de "thermische" locatie van de flowsensor in uw
toepassing (alleen bij water-/warmteverschil resp.
vloeistofwarmteverschil actief).
Bij stoom-/warmteverschil is de inbouwplaats als volgt
vooringesteld:
Verwarmen: warm (d.w.z. stoomdoorstroming)
Stoomproductie: koud (d.w.z. waterdoorstroming)
!
Opmerking!
Bij een bidirectionele bedrijfsstand voert u de instelling net
zoals voor de verwarmingsbedrijfsstand uit.
Opgave van de gemiddelde procesdruk (absoluut) in het
warmtecircuit.
!
Opmerking!
Alleen bij watertoepassingen.
Toekenning van de sensor, die in uw toepassing de laagste
temperatuur meet. Alleen uit die sensoren kan worden
gekozen, die eerder zijn geconfigureerd (zie "Setup: instelling
temperatuur").
!
Opmerking!
Alleen bij warmteverschiltoepassingen.
Toekenning van de sensor, die in uw toepassing de hoogste
temperatuur meet. Alleen uit die sensoren kan worden
gekozen, die eerder zijn geconfigureerd (zie "Setup: instelling
temperatuur").
!
Opmerking!
Alleen bij warmteverschiltoepassingen.
Instelling van het minimale temperatuurverschil. Wanneer het
gemeten temperatuurverschil de ingestelde waarde
onderschrijdt, dan wordt de warmtehoeveelheid niet meer
berekend.
!
Opmerking!
Alleen bij waterwarmteverschil-toepassingen.
RMS621
Endress+Hauser