Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Endress+Hauser RMS621 Bedieningsvoorschrift pagina 37

Verberg thumbnails Zie ook voor RMS621:
Inhoudsopgave

Advertenties

RMS621
Endress+Hauser
Functie (menupositie)
Parameterinstelling
Offset
-9999,99 ... 9999,99
Correctie
Ja
Nee
Therm. uitzettingscoëff.
0 ... 9,9999e-XX
Tabel
Gebruiken
Niet gebr.
Aantal regels
01 - 15
Corr.tab. analoog (impuls)
Steunpunt (Gebruikt/Niet
gebr.)
Stroom/Flow
Frequentie/K-factor
Totaal
Eenheid
Formaat
Totaal
Signaalreset
Klem
Alarmgedrag
Bereikoverschrijding onder
Alarmtype
Bereikoverschrijding boven
Kleuromslag
Kabelbreuk onder
Fouttekst
Kabelbreuk boven
Alarmtype
Storing
Waarschuwing
Kleuromslag
Ja
Nee
Fouttekst
Weergeven+bevestigen
Niet weergeven
Beschrijving
Verschuiving van het nulpunt van de sensorkarakteristiek.
Deze functie is bedoeld voor het inregelen of kalibreren van de
sensoren.
!
Opmerking!
Alleen voor signaaltype 0/4 ... 20 mA selecteerbaar.
Mogelijkheid tot correctie van de flowmeting. Bij de keuze "JA"
kan de karakteristiek van de sensor in de zogenaamde
correctietabel worden gedefinieerde en bestaat er de
mogelijkheid, de temperatuurinvloed op de sensor te
compenseren (zie "therm. uitzettingscoëff.")
Correctiefactor voor de compensatie van de
temperatuurinvloed op de flowsensor. Deze factor is bijv. bij
vortex-flowmeters vaak op de typeplaat aangegeven. Indien
geen waarde voor de uitzettingscoëfficiënt bekend is of dat
deze al door het instrument zelf is gecompenseerd, voert u hier
0 in.
Default: 4,88e-05
!
Opmerking!
Opmerking! Alleen actief, wanneer correctie-instelling actief is.
Indien de flowkarakteristiek van uw sensor afwijkt van het
ideale verloop (lineair resp. worteltrekken), dan kan dit door
invoer van een correctietabel worden gecompenseerd.
Details zie 'Correctietabellen' in par. 11.2.1.
Aantal steunpunten in de tabel.
Indien de flowkarakteristiek van uw sensor afwijkt van het
ideale verloop (lineair resp. worteltrekken), dan kan dit door
invoer van een correctietabel worden gecompenseerd. De
parameters van de tabel zijn afhankelijk van de gekozen
flowsensor.
• Analoog signaal, lineaire karakteristiek
Maximaal 15 waardeparen (stroom/flow)
• Impulssignaal, lineaire karakteristiek
Maximaal 15 waardeparen (Frequentie/K-factor resp.
Frequentie/Impulswaarde).
Details zie 'Correctietabellen' in par. 11.2.1.
Mogelijkheid tot instellen of resetten van de totaalteller voor
de volumeflow. Signaalreset, d.w.z. resetten van de teller via
een ingangssignaal (bijv. op afstand uitlezen van de teller met
aansluitend een reset).
(Klem voor dit ingangssignaal alleen bij keuze van "Signaalreset
= Ja" actief)
Bepaal individueel voor deze ingang de signaalbereikgrenzen
en hoe alarmen bij het optreden van fouten moeten worden
weergegeven.
!
Opmerking!
Alleen actief, wanneer in Setup  Basisinstellingen in het
menupunt "Alarmgedrag" "Willekeurig" is gekozen.
Storingsmelding, teller aantal fouten, kleuromslag (rood),
weergave alarmtekst, tellerstop (ja/nee) instelbaar.
Kies, of het alarm moet worden gesignaleerd door een
kleuromslag van blauw naar rood.
!
Opmerking!
Alleen actief, wanneer als alarmtype "Waarschuwing" is
gekozen.
Kies of in geval van alarm een alarmmelding voor de
beschrijving van de fout moet worden getoond, die weer door
een knopdruk moet worden opgeheven (bevestigd).
Inbedrijfname
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave