10-5 INSTELLING VAN HET BINNENUNIT-NUMMER VOOR EEN SIMULTAAN WERKEND
SYSTEEM
• In een simultaan werkend systeem stelt u de tweede code volgens tabel 8 in.
(De fabrieksinstelling voor de tweede code is "01" voor een paarsysteem.)
• Raadpleeg het hoofdstuk "10-6 Individuele instelling in een simultaan werkend systeem" voor details
over het afzonderlijk instellen van de master- en slave-units.
Tabel 8
Instelling
Paarsysteem (1 unit)
Simultaan werkend
systeem (2 units)
Simultaan werkend
systeem (3 units)
10-6 INDIVIDUELE INSTELLING VAN SYSTEEM VOOR SIMULTANE WERKING
Het is eenvoudiger een optionele afstandsbediening te gebruiken voor het instellen van de slave-unit.
< Procedure >
• Voer de volgende procedures uit bij het apart instellen van de master- en slave-unit.
(1) Verander de tweede code in "02", individuele instelling, zodat de slave-unit apart kan worden ingesteld.
(De fabrieksinstelling voor de tweede code is "01", voor een gecombineerde instelling.)
Instelling
Groepsinstelling
Individuele instelling
(2) Maak de lokale instelling (raadpleeg 10-5) voor de masterunit.
(3) Zet de hoofdvoedingschakelaar uit nadat (2) is voltooid.
(4) De afstandsbediening verwijderen van de master-unit en aansluiten op de slave-unit.
(5) De hoofdvoedingschakelaar opnieuw aanzetten en, zoals in (1), het tweede codenr. wijzigen in "02", indi-
viduele instelling.
(6) Maak de lokale instelling (raadpleeg 10-5) voor de slaven-unit.
(7) Zet de hoofdvoedingschakelaar uit nadat (6) is voltooid.
(8) Wanneer er meerdere slave-units in het systeem worden gebruikt, herhaalt u de stappen (4) tot (7).
(9) Na de instelling de afstandsbediening verwijderen van de slave-unit en opnieuw aansluiten op de mas-
terunit. de instelling is nu voltooid.
* U hoeft de afstandsbediening van de master-unit niet opnieuw te bedraden als de als optie verkrijgbare
afstandsbediening van de slave-unit wordt gebruikt. (Maak echter wel de bedrading van het klemmen-
blok voor de afstandsbediening van de master-unit los.)
Na instelling van de slave-unit verwijdert u de bedrading van de afstandsbediening en bedraadt u de
afstandsbediening van de master-unit opnieuw. (De binnenunit werkt niet goed als er twee of meer
afstandsbedieningen op de unit zijn aangesloten in een simultaan werkend systeem.)
34
Functienr.
EERSTE CODENR.
11 (21)
Functienr.
EERSTE CODENR.
11 (21)
TWEEDE CODENR.
0
TWEEDE CODENR.
1
01
02
03
01
02
Nederlands