nl Veiligheid
Raadpleeg de Digitale Gebruikersgids voor meer informatie.
Inhoudsopgave
1
Veiligheid............................................................. 2
2
3
4
5
6
7
8
flexInduction...................................................... 10
9
10
11
Tijdfuncties........................................................ 12
12
powerBoost ....................................................... 12
13
shortBoost......................................................... 12
14
15
flexMotion .......................................................... 13
16
fryingSensor...................................................... 14
17
Kinderslot .......................................................... 15
18
19
20
21
22
23
24
Afvoeren ............................................................ 19
25
Servicedienst..................................................... 19
26
Testgerechten ................................................... 20
1 Veiligheid
Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in
acht.
2
1.1 Algemene aanwijzingen
¡ Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door.
¡ Bewaar de gebruiksaanwijzingen, de appa-
raatpas en de productinformatie voor later
gebruik of voor volgende eigenaren.
¡ Sluit het apparaat in geval van transport-
schade niet aan.
1.2 Bestemming van het apparaat
Apparaten zonder stekker mogen alleen door
geschoold personeel worden aangesloten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting kunt u
geen aanspraak maken op garantie.
De veiligheid is alleen gewaarborgd bij een
deskundige montage volgens de montage-
handleiding. De installateur is verantwoordelijk
voor een goede werking op de plaats van op-
stelling.
Gebruik het apparaat uitsluitend:
¡ om voedsel en dranken te bereiden.
¡ onder toezicht. Houd kortstondige kookpro-
cessen ononderbroken in het oog.
¡ voor huishoudelijk gebruik en in gesloten
ruimtes binnen de huiselijke omgeving.
¡ tot een hoogte van 4000 m boven zeeni-
veau.
Gebruik het apparaat niet:
¡ met een externe timer of een separate af-
standsbediening. Dit geldt niet voor het ge-
val dat de werking middels de door
EN 50615 genoemde apparaten wordt uit-
geschakeld.
Als u een actief, geïmplanteerd medisch ap-
paraat (zoals een pacemaker of defibrillator)
draagt, ga dan bij uw arts na of dit voldoet
aan de Richtlijn 90/385/EEG van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 20
juni 1990 alsmede EN 45502-2-1 en EN
45502-2-2, en conform VDE-AR-E 2750-10 is
geselecteerd, geïmplanteerd en geprogram-
meerd. Als aan deze voorwaarden wordt vol-
daan en er bovendien non-ferro pannen met
non-ferro handgrepen worden gebruikt, kan