1. Stel het hoogste niveau van de waterontharder
in.
2. Zorg ervoor dat het zout- en het
glansmiddeldoseerbakje gevuld zijn.
3. Start het kortste programma met een
spoelfase. Voeg geen afwasmiddel toe en ruim
de mandjes niet in.
4. Als het programma is voltooid, wijzigt u de
waterontharder in de waterhardheid van uw
omgeving.
5. Stel de hoeveelheid glansmiddel in.
DE KORVEN INRUIMEN
•
Gebruik het apparaat alleen om voorwerpen af
te wassen die vaatwasbestendig zijn.
•
Doe geen voorwerpen in het apparaat die
gemaakt zijn van hout, hoorn, aluminium, tin en
koper.
•
Plaats geen voorwerpen in het apparaat die
water kunnen absorberen (sponzen,
keukenhanddoeken).
•
Verwijder grotere etensresten van de borden en
gooi ze in de vuilnisbak.
•
Maak aangebrande voedselresten op de
voorwerpen zachter.
•
Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes, glazen en
pannen) met de opening naar beneden.
•
Zorg er voor dat glazen andere glazen niet
aanraken.
•
Doe bestek en kleine items in het bestekmandje.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Schakel het
apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
DE FILTERS REINIGEN
12
•
Leg lichte voorwerpen in het bovenrek. Zorg
ervoor dat de voorwerpen niet verschuiven.
•
Zorg er voor dat de sproeiarmen vrij kunnen
ronddraaien voordat u een programma start.
VOOR HET STARTEN VAN EEN
PROGRAMMA
Controleer of:
•
De filters schoon zijn en correct zijn geplaatst.
•
De dop van het zoutreservoir goed dicht zit.
•
De sproeiarmen niet zijn verstopt.
•
Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
•
De positie van de items in de mandjes correct
is.
•
Het programma van toepassing is op het type
lading en de mate van bevuiling.
•
De juiste hoeveelheid afwasmiddel is gebruikt.
DE REKKEN UITRUIMEN
1. Laat de borden afkoelen voordat u deze uit het
apparaat neemt. Hete borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het bovenrek
uit.
Aan het einde van het programma kan
er water aan de zijkanten en de deur
van het apparaat achterblijven.
Vuile filters en verstopte sproeiarmen
verminderen de wasresultaten.
Controleer regelmatig de filters en
reinig deze zo nodig.
B
A