8 Inbedrijfnemen
36
Verhoging keteltem-
peratuur
Spreiding verwar-
mingskring
Minimale toerental
pomp verwarming
Marge bovenop de vertrektemperatuur om warm-
teverliezen te compenseren.
De verwarmingsregelaar telt de waarde Verho-
ging keteltemperatuur op bij de instelwaarde
van de vertrektemperatuur. De berekende waarde
is vervolgens de ketelinstelwaarde.
Fabrieksinstelling: 0 K
Instelbereik: 0 K tot 30 K
Toepassing: de waarde is afhankelijk van mogelijke
warmteverliezen in de buisleidingen tussen verwar-
mingsketel en verwarmingscircuit.
Instelwaarde voor het temperatuurverschil tussen
de vertrektemperatuur en de retourtemperatuur in
het verwarmingscircuit.
De verwarmingsregelaar vergelijkt de instelwaarde
met het daadwerkelijke temperatuurverschil en re-
gelt het toerental van de verwarmingscircuitpomp.
Wanneer het temperatuurverschil van het verwar-
mingscircuit kleiner is dan de instelwaarde wordt
het toerental door de verwarmingsregelaar ver-
laagd. Wanneer het temperatuurverschil van het
verwarmingscircuit groter is dan de instelwaarde
wordt het toerental door de verwarmingsregelaar
verhoogd.
Fabrieksinstelling: 20 K
Instelbereik: 5 K tot 40 K
Toepassing: de waarde is afhankelijk van het ver-
warmingstype en moet aan de eigenschappen van
de locatie worden aangepast. Meer informatie
over de aanpassing aan het verwarmingstype vindt
u in het hoofdstuk "Instellingen voor diverse ver-
warmingstypen [60]".
Minimaal toerental van de verwarmingscircuit-
pomp
Fabrieksinstelling: 100 %
Instelbereik: 20 % tot 100 %
Toepassing: bij elektronische pompen en hoge-ef-
ficiëntiepompen (bijv. Grundfos Alpha II) moet het
minimale toerental op 100 % ingesteld blijven, an-
ders kan de pomp niet starten. Voor andere pom-
pen is de waarde afhankelijk van het verwarmings-
type en moet de waarde aan de eigenschappen
van de locatie worden aangepast. Meer informatie
over de aanpassing aan het verwarmingstype vindt
u in het hoofdstuk "Instellingen voor diverse ver-
warmingstypen [60]".
THBEnl2610 08/16 V 1.2