5 Montage
18
7. Monteer de bovenste bevestigingschroeven
Afstand tussen muur en schroefkop ong. 5 mm
8. Hang het onderste behuizingsdeel aan de muur
9. Markeer het onderste bevestigingspunt
10. Haal het onderste behuizingdeel van de muur
11. Boor het gat
Diameter 6 mm
12. Plaats de plug
13. Hang het onderste behuizingsdeel aan de muur
14. Bevestig het onderste behuizingsdeel met de onderste bevestigingsschroef
→
De wandbehuizing is gemonteerd.
Monteer het behuizingsdeksel nog niet op de behuizing. Het behuizingsdeksel
monteert u nadat de elektrische installatie is uitgevoerd.
5.2 Bedieningspaneel monteren
5.2.1 Vereisten voor de opstellingsruimte
AANWIJZING
Schade aan het apparaat door te hoge luchtvochtigheid
Elektrische onderdelen corroderen
► apparaat uitsluitend in droge binnenruimtes monteren
► voor goede ventilatie van de ruimte zorgen
5.2.2 Minimale afstanden
► Monteer het bedieningspaneel op bedieningshoogte ca. 1,50 m boven de
vloer.
► Zorg dat de afstand tot plafond en wanden voldoende is om montage- en on-
derhoudswerkzaamheden uit te voeren.
5.2.3 Bedieningspaneel monteren
U kunt voor maximaal 2 verwarmingscircuits aanvullende bedieningspanelen in de
woonkamer monteren.
AANWIJZING
Materiële schade door druppelende vloeistoffen
Vloeistoffen veroorzaken elektrische kortsluiting.
► apparaat zodanig monteren, dat het beschermd is tegen druppelende vloei-
stoffen
AANWIJZING
Materiële schade bij het boren op het montagepunt
Gelegde installatieleidingen of onderdelen zijn eventueel niet zichtbaar.
► zorg er voor het boren voor, dat er zich op het boorpunt geen elektroleidin-
gen, overige installatieleidingen of onderdelen bevinden
Let op het volgende bij de keuze van de opstellingsruimte:
1. Monteer het bedieningspaneel bij voorkeur aan een binnenmuur. Een slecht
geïsoleerde buitenmuur is niet geschikt.
THBEnl2610 08/16 V 1.2