X
X
2.
Breng de slang (A) aan via een van de poorten.
3.
Laat de motor draaien, zodat de rotor de slang in het pomphuis trekt. Stop de motor als de
slang aan beide kanten even ver uit het pomphuis steekt.
WAARSCHUWING
Tijdens het langzaam draaien van de aandrijfmotor:
•
•
A
4.
Monteer eerst de inlaatpoort. Controleer de afdichtring (A) op beschadiging en vervang deze
indien nodig. De afdichtring aanbrengen.
m-bredel-25-32-nl-05
A
Ga niet voor de pomppoorten staan.
Probeer de slang niet met de hand te leiden.
53