Di, DiN
Di, DiN
Handleiding Watson-Marlow 520Di en 520DiN pompen
19.2 Display
De gebruiker kan kiezen tussen omwentelingen per minuut of debiet als stroomeen-
heid voor handmatig pompen (t.o.v. stroomeenheden voor dosering).
Gebruik de UP en DOWN-toetsen om Display te kiezen uit het eerste scherm
van het menu Setup. Druk op de ENTER-toets om te bevestigen. De pomp
biedt omwentelingen per minuut of debiet als stroomeenheid voor handmatig
pompen.
Gebruik de UP en DOWN-toetsen om RPM of Flowrate te selecteren. Druk op
de ENTER-toets om te bevestigen. De pomp registreert de voorkeur van de
gebruiker en toont opnieuw het eerste scherm van het menu Setup.
Opm.: De keuze van stroomeenheid kan op een later tijdstip worden gemaakt.
Zie 19.7 Doorstroomeenheden.
19.3 Pompnummer
De pomp kan afzonderlijk worden aangestuurd met RS232 tot maximaal 16 pompen
(520Di) of maximaal 32 pompen bij RS485 (520DiN). De betreffende pomp moet
eerst zijn nummer krijgen.
Gebruik de UP en DOWN-toetsen om Pump I/D te kiezen uit het eerste
scherm van het menu Setup. Druk op de ENTER-toets om te bevestigen. De
pomp toont eventueel voorheen ingestelde I/D nummers.
Indien de getoonde instelling correct is, op ENTER drukken. De pomp geeft het
eerste scherm van het Setup-menu nogmaals weer.
Om de instelling te wijzigen, de numerieke toetsen gebruiken om een nieuwe
instelling in te voeren. 1-16 voor RS232 of 1-32 voor RS485. Om snel terug te
gaan naar de uitgangswaarde, op SHIFT, 5 (CLEAR) drukken. Wanneer een
waarde hoger dan 16/32 wordt ingevoerd, dan wordt 16/32 getoond en ingevo-
erd. Druk op de ENTER-toets om te bevestigen. De pomp geeft het eerste
scherm van het Setup-menu nogmaals weer.
Opm.: Indien nodig kunnen pompen een identificatienummer krijgen van 1-32
voor RS232 of 1-64 voor RS485. Toegang tot de uitgebreide reeks is via een
combinatie van toetsindrukken. Gebruik de numerieke toetsen om 16 in te
voeren. Druk gelijktijdig op UP en 4 (MAX). Het volledige identificatienummer
bereik is nu beschikbaar.
69