Indicatielampje van gloeibougie
(oranje lampje)
Het indicatielampje van de gloeibougie
(Figuur
5) gaat
branden als u het contactsleuteltje op A
draait. Het
AN
blijft 6 seconden branden. Als het lampje dooft, kunt
u de motor starten.
Urenteller
De urenteller telt het aantal uren dat de machine
wordt gebruikt met de contactschakelaar in de
stand L
. Gebruik deze tijden om regelmatig
OPEN
onderhoudswerkzaamheden te plannen.
g004637
Figuur 7
Waarschuwingslampje
1. Brandstofmeter
koelvloeistoftemperatuur motor
Dit lampje gaat branden en de maaimessen stoppen
als de temperatuur van de motorkoelvloeistof te hoog
wordt. Als u de machine niet tot stilstand brengt en
de temperatuur van de koelvloeistof nog eens 11 °C
stijgt, zal de motor afslaan.
Belangrijk:
Als het maaidek wordt uitgeschakeld
en het waarschuwingslampje voor de temperatuur
brandt, moet u de aftakasknop indrukken, naar
een veilig vlak terrein rijden, de gashendel op
L
zetten, de rijhendels in de
ANGZAAM
VERGRENDELDE
zetten en de parkeerrem in werking
NEUTRAALSTAND
stellen. Laat de motor een paar minuten stationair
lopen om deze te laten afkoelen tot een veilige
temperatuur. Schakel de motor uit en controleer
het koelsysteem; zie
Het koelsysteem controleren
(bladz.
47).
Laadindicator
De laadindicator licht op als het elektrische
laadsysteem een spanning heeft die hoger of lager is
dan het normale bereik
(Figuur
5). Controleer en/of
repareer het elektrische laadsysteem.
Oliedruklampje
Het oliedruklampje licht op als de motoroliedruk
gevaarlijk laag is
(Figuur
5). Als de oliedruk te laag is,
moet u de motor afzetten en nagaan wat de oorzaak
is. Repareer het oliesysteem van de motor voordat u
de motor weer start.
Brandstofmeter
De brandstofmeter
(Figuur
7) geeft aan hoeveel
brandstof er nog in de brandstoftanks is.
17