Algemeen overzicht
van de machine
1. Parkeerremhendel
2. Brandstoftankdop (beide
kanten)
3. Rolbeugel
1. Contactschakelaar
2. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
motor
3. Indicatielampje van
gloeibougie
4. Aftakasschakelaar
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen voordat u de motor start en de
machine gebruikt
(Figuur 4
Figuur 4
4. Rijhendel
5. Stoel
6. Veiligheidsgordel
Figuur 5
5. Oliedruklampje
6. Laadindicator
7. Gashendel
8. Urenteller
en
Figuur
5).
Rijhendels
Met behulp van de rijhendels kunt u de machine
vooruit- en achteruit laten rijden en bochten maken.
Zie
Met de machine rijden (bladz.
Parkeerremhendel
Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem in werking
stellen om te voorkomen dat de machine per ongeluk
in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te
stellen, moet u de parkeerremhendel naar achteren
en omhoog trekken
te zetten, duwt u de parkeerremhendel naar voren en
naar beneden.
g020877
1. Parkeerremhendel
Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft 3 standen: U
A
/V
AN
OORGLOEIEN
g004492
Gashendel
Met de gashendel regelt u de snelheid van de
maaimessen en in combinatie met de rijhendels regelt
u de rijsnelheid van de machine. U verhoogt het
motortoerental door de gashendel vooruit te zetten
naar de stand S
door de gashendel naar achteren te zetten naar de
stand L
ANGZAAM
u gras maait.
Aftakasschakelaar
Met de aftakasschakelaar kunt u de maaimessen in-
en uitschakelen.
16
28).
(Figuur
6). Om de parkeerrem vrij
Figuur 6
en S
.
TART
. U verlaagt het motortoerental
NEL
. Zet de gashendel altijd op S
g020866
,
IT
als
NEL