1.
Trappen kunnen worden overwonnen door de treden
één voor één te nemen, zoals boven beschreven. De
eerste begeleider staat hierbij achter de rolstoel en
houdt de duwhandgrepen vast. De tweede begeleider
houdt het stijve deel van het voorframe vast en houdt
de rolstoel voor tegen.
1583564-E
6.7 Over hellingen rijden
WAARSCHUWING!
Gevaar door ongecontroleerde snelheid
Wanneer u over (steile) hellingen rijdt, kan uw
rolstoel achterwaarts, zijdelings of naar voren
kantelen.
– Rijd altijd alleen met een begeleider achter
uw rolstoel over langere hellingen.
– Voorkom overhellen naar de zijkant en.
– Vermijd stijgingen van meer dan 7°.
– Vermijd een plotselinge verandering van
richting op hellingen.
LET OP!
Op licht aflopend terrein kan uw rolstoel
wegrollen als u hem niet met behulp van de
hoepels onder controle houdt.
– Zet uw parkeerremmen vast als u met uw
rolstoel op aflopend terrein staat.
Naar boven
Om ergens naar boven te rijden, moet u eerst vaart maken,
de vaart houden en tegelijkertijd de richting controleren.
Rijden met de rolstoel
223