ALGEMENE AANWIJZINGEN
Meer over de vereiste maatregelen bij optredende problemen leest u
in 'Onderhoud / bewaren'.
CAMERA/OBJECTIEF
(Bij systeemcamera's)
• Noteer het serienummer van uw camera en de objectieven, omdat
die in geval van verlies uitermate belangrijk zijn.
• Bij sommige cameramodellen staat het serienummer op de flits-
schoen, bij andere modellen op de onderkant van de camera.
• Op de camerabody moet als bescherming tegen het binnendringen
van stof enz. in het bajonetdeksel van de camera altijd een objec-
tief of de bajonetdop zijn geplaatst.
• Om dezelfde reden moet het verwisselen van een objectief vlot en
indien mogelijk in een stofvrije ruimte gebeuren.
• Camera-bajonetdeksel of achterdeksel objectief mogen niet in
een broekzak worden bewaard, omdat ze daar stof aantrekken dat
bij het plaatsen van de lens in de camera terecht kan komen.
MONITOR
• Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen wordt
blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis de
monitor voorzichtig af met een zachte, droge doek.
• Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, is het monitorbeeld
eerst iets donkerder dan normaal. Zodra de monitor warmer wordt,
bereikt hij weer zijn normale helderheid.
BATTERIJ
• Het opladen van de batterij kan uitsluitend plaatsvinden binnen
een bepaald temperatuurbereik. Details over de gebruiksvoor-
12
ALGEMENE AANWIJZINGEN
waarde vindt u in het hoofdstuk 'Technische gegevens' (zie pagi-
na 179).
• Lithium-ion batterijen kunnen altijd en onafhankelijk van de ac-
tuele batterijconditie worden opgeladen. Als een batterij bij het
begin van het opladen slechts gedeeltelijk is ontladen, wordt de
volledige oplading sneller bereikt.
• Af fabriek zijn nieuwe batterijen slechts gedeeltelijk geladen.
Daarom moeten ze worden opgeladen voordat ze voor de eerste
keer worden gebruikt.
• Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteit pas na 2–3
maal volledig opladen en ontladen door gebruik in de camera. Dit
ontladingsproces moet telkens na circa 25 cycli worden herhaald.
• Tijdens het laden worden zowel batterij als oplader warm. Dit is
normaal en geen storing.
• Indien beide LED's snel gaan knipperen (> 2 Hz) net nadat het
laden is begonnen, duidt dit op een laadfout (bijv. wegens over-
schrijden van de maximale laadtijd, spanningen of temperaturen
buiten het toegestane gebied, of kortsluiting). Haal in zo'n geval
het oplaadapparaat van de netvoeding en verwijder de batterij.
Zorg ervoor dat aan de hiervoor genoemde temperatuurvoor-
waarden wordt voldaan en start het oplaadproces opnieuw. Als
het probleem niet wordt opgelost, neem dan contact op met uw
dealer, de nationale vertegenwoordiging van Leica of met Leica
Camera AG.
• Oplaadbare lithium-ion batterijen genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de buiten-
temperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Voor een maximale
levensduur van de batterij moet deze niet permanent aan extreem
hoge of lage temperaturen (bijv. 's zomers resp. 's winters in een
geparkeerde auto) worden blootgesteld.
• De verwisselbare batterij voedt een vast in de camera ingebouwde
bufferbatterij die de opslag van tijd en datum gedurende enkele
weken veiligstelt. Als de bufferbatterij is uitgeput, moet deze door