Aanwijzingen
• De in de technische gegevens genoemde opnamen per seconde
zijn gebaseerd op een standaardinstelling (
). Met andere instellingen, respectievelijk afhankelijk van de
L-JPG
beeldinhoud,
White Balance
kan de frequentie daarvan afwijken.
• Onafhankelijk van het aantal opnamen in een serie, wordt in beide
weergavemodi eerst de laatste foto van de serie getoond, respec-
tievelijk tijdens het opslaan de laatste op de geheugenkaart reeds
opgeslagen foto van de serie getoond.
• Serieopnamen met
Continuous - High Speed
een frequentie van 4,5 b⁄s, zolang de sluitertijd 1⁄180 s of korter is.
• Serieopnamen met flits zijn niet mogelijk. Als de flitsfunctie toch
is geactiveerd, wordt er slechts één opname gemaakt.
• Serieopnamen zijn niet mogelijk in combinatie met de zelfont-
spanner.
• Het buffergeheugen van de camera laat slechts een beperkt
aantal serieopnamen toe met de gekozen opnamefrequentie. Als
de capaciteitsgrens van het buffergeheugen is bereikt, wordt de
opname frequentie verlaagd.
, JPG-formaat
ISO 200
-instelling en gebruikte geheugenkaart
vinden plaats met
INTERVALOPNAME
Met deze camera kunt u bewegingen over een langere periode in de
vorm van intervalopnamen automatisch opnemen. Daarbij legt u de
afstanden tussen de opnamen en het aantal foto's vast.
De belichting- en scherpstel-instellingen verschillen niet van die voor
normale opnamen, maar er moet rekening mee gehouden worden,
dat de lichtomstandigheden zich evt. tijdens de afloop kunnen ver-
anderen.
AANTAL OPNAMEN VASTLEGGEN
▸
In het hoofdmenu,
Drive Mode
▸
kiezen
Interval Shooting
▸
kiezen
Number of Frames
▸
Gewenste waarde invoeren
AFSTANDEN TUSSEN DE OPNAMEN VASTLEGGEN
▸
In het hoofdmenu,
Drive Mode
▸
kiezen
Interval Shooting
▸
kiezen
Interval
▸
Gewenste waarde invoeren
WACHTTIJD VASTLEGGEN
▸
In het hoofdmenu,
Drive Mode
▸
kiezen
Interval Shooting
▸
kiezen
Countdown
▸
Gewenste waarde invoeren
FOTOGRAFEREN ▸ OPNAMEMODUS
kiezen
kiezen
kiezen
117