Het openen van de frequentieregelaar
GEVAAR! SCHAKEL ALTIJD DE NETSPANNING UIT
VOORDAT U DE FREQUENTIEREGELAAR OPENT,
EN WACHT TEN MINSTE 5 MINUTEN OM DE
BUFFERCONDENSATOREN DE GELEGENHEID TE
GEVEN OM TE ONTLADEN.
Neem altijd adequate voorzorgsmaatregelen voordat u
de frequentieregelaar opent. Hoewel de aansluitingen
voor de stuurstroomsignalen en de jumpers geïsoleerd
zijn ten opzichte van de netspanning, mag de control-
print niet worden aangeraakt wanneer de frequentiere-
gelaar wordt ingeschakeld.
Te nemen voorzorgsmaatregelen bij aangesloten
motor
Als er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan
een aangesloten motor of aan de aangedreven machine,
dient de netspanning altijd eerst te worden losgekop-
peld van de frequentieregelaar. Wacht ten minste 5
minuten alvorens met de werkzaamheden te beginnen.
Aarding
De frequentieregelaar dient altijd te worden geaard via
de veiligheidsaardverbinding op de netspanningsin-
gang, aangeduid met "PE".
EMC-voorschriften
Om aan de EMC-normen te voldoen dienen de instal-
latievoorschriften strikt te worden opgevolgd.
Keuze van de netspanning
De frequentieregelaar is geschikt voor gebruik met de
netspanningen die worden aangegeven in § 8.1, pag.
74. Instellen van de netspanning is niet nodig!
Spanningstest (Megger)
Voer geen spanningstests (met een Megger) uit op de
motor, voordat alle motorkabels zijn losgekoppeld van
de frequentieregelaar.
Condensvorming
Als de frequentieregelaar wordt verplaatst van een
koude (opslag-) ruimte naar een ruimte waar de rege-
laar zal worden geïnstalleerd, kan condensvorming
optreden. Dit kan ertoe leiden dat gevoelige compo-
nenten vochtig worden. Sluit de netspanning niet aan
voordat al het zichtbare vocht verdampt is.
Onjuiste aansluiting
De frequentieregelaar is niet beveiligd tegen onjuiste
aansluiting van de netspanning, en met name de aan-
sluiting op de motoruitgangen U, V en W. De frequen-
tieregelaar kan hierdoor beschadigd raken.
Condensatoren voor blindstroomcompensatie
Verwijder alle condensatoren van zowel de motor als de
motoruitgang.
Voorzorgsmaatregelen tijdens de Autoreset
Wanneer de automatische reset actief is, zal de motor
automatisch herstarten, vooropgesteld dat de oorzaak
van de fout is opgeheven. Neem indien nodig gepaste
voorzorgsmaatregelen. Zie voor meer informatie over
oorzaken van fouten en het opheffen ervan Hoofdstuk
6. pag. 68.
Transport
Om beschadigingen te voorkomen dient u de frequen-
tieregelaar tijdens het transport in zijn originele ver-
pakking te bewaren. Deze verpakking is speciaal
ontworpen om schokken tijdens het transport te absor-
beren.
IT-netvoeding
Neem, voordat u de frequentieregelaar aansluit op een
IT-net (ongeaard neutraal), contact op met uw leveran-
cier.
Mechanische installatie
Alle transmissie-onderdelen (zoals een koppeling, pig-
non of riemschijf) moeten worden geïnstalleerd met
behulp van een trekker en/of de onderdelen moeten
worden verhit voor installatie. De aseinden zijn voor-
zien van centerboringen met schroefdraad volgens
DIN 332 deel 2 om dit te vereenvoudigen.
Transmissie-onderdelen mogen nooit met hamersla-
gen op de as worden gedreven, aangezien dit de as,
lagers en andere onderdelen van de Comopact Drive
kan beschadigen. Alle onderdelen die moeten worden
bevestigd aan de as moeten dynamisch worden geba-
lanceerd. Rotoren worden gebalanceerd met een half
key.
Waar mogelijk de Compact Drive zo worden geïn-
stalleerd dat zij vrij zijn van trillingen.
Voor een directe koppeling met de aangedreven
machine is een exacte uitlijning nodig. De assen van
beide machines moeten op één lijn staan. De ashoogte
kan met pasringen worden aangepast aan de aangedre-
ven machine.
Wanneer u een riemaandrijving gebruikt, moet u
de opgegeven minimumdiameter van de riemschijf en
de correcte riemspanning ten opzichte van de diameter
van de riemschijf in acht nemen, aangezien een te hoge
spanning kan resulteren in schade aan het lager en
breuk van de as.
De afmetingen van de riemschijf moeten worden
bepaald in overeenstemming met het type riem, de
transmissie en de over te brengen kracht.
Ventilatieopeningen moeten vrij blijven en er moe-
ten bepaalde minimumafstanden worden aangehouden
om de koeling niet te belemmeren. Wanneer de koel-
lucht bijzonder zwaar is vervuild, moeten tegenmaatre-
gelen worden genomen. De afgevoerde koellucht moet
worden verwijderd.
Wanneer de Compact Drive wordt gebruikt voor
toepassingen in de open lucht, moeten maatregelen
worden getroffen om deze te beschermen tegen directe
weersinvloeden
3