Een trede afgaan
1.
Rijd met de rolstoel in een rechte lijn tot aan de rand
en grijp de hoepels vast.
2. De begeleider houdt beide duwhandgrepen vast,
plaatst één voet op de trapdop (indien gemonteerd) en
kantelt de rolstoel naar achteren, zodat de voorwielen
van de grond komen.
3. De begeleider houdt de rolstoel in deze positie, duwt
hem voorzichtig over de trede naar beneden en kantelt
de rolstoel naar voren, totdat de voorwielen weer de
grond raken.
Een trede opgaan
WAARSCHUWING!
Risico op ernstig letsel
Regelmatig trappen en stoepranden opgaan
kan resulteren in het vroegtijdig breken van de
rugleuning van de rolstoel. De gebruiker kan uit
de rolstoel vallen.
– Gebruik altijd een kantelhulp bij trappen of
stoepranden.
1.
Rijd met de rolstoel achterwaarts met de achterwielen
tot aan de rand.
2. De begeleider kantelt de rolstoel aan beide
duwhandgrepen, zodat de voorwielen van de grond
komen, trekt de achterwielen over de rand, totdat ook
de voorwielen weer kunnen worden neergelaten.
1583539-E
Zonder begeleider
WAARSCHUWING!
Kantelgevaar
Als u zonder begeleider over een trede naar
beneden rijdt, kunt u naar achteren kantelen als
u nog niet geoefend bent met uw rolstoel.
– Oefen het afdalen van een trede eerst met
een begeleider.
– Leer hoe u op de achterwielen kunt
balanceren, 6.4 De rolstoel besturen, pagina
205 .
Rijden met de rolstoel
207