A
Gebruik van een zoomobjectief
Zoom in op het onderwerp met behulp van de zoomring
zodat het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of
zoom uit voor een groter zichtbaar gebied in de
uiteindelijke foto (selecteer een langere brandpuntsafstand
op de schaal van de brandpuntsafstand om in te zoomen,
en een kortere brandpuntsafstand om uit te zoomen).
Stap 4: Scherpstelling
s
1
Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen. De camera selecteert de
scherpstelpunten automatisch. Als het
onderwerp donker is, kan de flitser naar buiten
komen en kan de AF-hulpverlichting gaan branden.
2
Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Wanneer u klaar bent met scherpstellen, worden
de geselecteerde scherpstelpunten even
gemarkeerd, hoort u een pieptoon en verschijnt
de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
Scherpstelaanduiding
I
I (knippert)
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de scherpstelling
vergrendeld en wordt het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen ("t"; 0 54) in de zoeker weergegeven.
28
Beschrijving
Onderwerp is scherp.
Camera kan niet scherpstellen
met autofocus. Zie pagina 42.
Inzoomen
Zoomring
Uitzoomen
Scherpste-
Buffercapaciteit
laanduiding