Zoekerbeeld aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrie-instelling, waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Voordat u foto's in de
zoeker gaat kadreren, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is.
1
Verwijder de objectiefdop en zet de
camera aan.
2
Stel het zoekerbeeld scherp.
Schuif de dioptrie-instelling omhoog en omlaag
tot het zoekerbeeld en het scherpstelpunt zijn
scherpgesteld. Wanneer u de dioptrie-instelling
gebruikt met het oog tegen de zoeker, dient u op
te passen dat u niet per ongeluk uw vingers of
uw vingernagels in uw oog steekt.
A
Zoekerbeeld aanpassen
Als u de zoeker niet kunt scherpstellen met de bovenstaande methode, selecteer dan
enkelvoudige autofocus (AF-S; 0 42), enkelpunt AF (c; 0 45) en het middelste
scherpstelpunt (0 46). Kadreer vervolgens een contrastrijk onderwerp in het middelste
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Terwijl de
camera is scherpgesteld, gebruikt u de dioptrie-instelling om het onderwerp duidelijk
scherp te stellen in de zoeker. Wanneer nodig, kan het zoekerbeeld met gebruik van
optionele correctie-objectieven verder worden aangepast (0 166).
Hoofdschakelaar
Scherpstelpunt
X
23