Onderhoud
bedieningsysteem
De stand van de
bedieningshendel afstellen
Er zijn twee standen voor de bedieningshendels:
hoog en laag. Verwijder de bouten om de hoogte aan
te passen.
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de bouten en flensmoeren van de hendels
los
(Figuur
89).
4.
Zet de hendels in de lengterichting door deze
naar elkaar in de
Schuif de hendels tot ze op één lijn staan en
draai de bouten vast
Figuur 89
1. Bout
2. Handgreep
te brengen.
NEUTRAALSTAND
(Figuur
89).
3. Rijhendel
4. Moer
5.
Als de uiteinden van de hendels elkaar raken,
raadpleeg dan
neutraalstand van de rijhendel afstellen (bladz.
62).
Rijhendelmechanisme
afstellen
De mechanismen van de pompbediening bevinden
zich aan beide zijden van de brandstoftank, onder
de stoel. Draai het pompmechanisme met een
momentsleutel van 1/2" om de machine nauwkeurig af
te stellen zodat deze niet beweegt in de neutraalstand.
Voer alleen afstellingen uit voor de neutraalstand.
WAARSCHUWING
g029726
De motor moet lopen en de aandrijfwielen
moeten draaien zodat u de rijhendels kunt
afstellen. Contact met bewegende onderdelen
of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
Houd uw vingers, handen en kleding uit de
buurt van draaiende onderdelen en hete
oppervlakken.
1.
Voordat u de motor start, moet u het
maaidekpedaal intrappen, de maaihoogtepen
verwijderen en het dek neerlaten op de grond.
2.
Breng de achterkant van de machine omhoog en
plaats deze op assteunen (of een gelijkwaardige
ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij
kunnen ronddraaien.
60
Figuur 90
Het scharnierpunt van de
g009195