Figuur 76
4.
Controleer de staat van de bedrading van de
kabelboom, de aansluitingen en de polen.
Reinig of repareer deze indien nodig.
5.
Controleer dat er 12 V op de koppelingscon-
nector staat als u de messchakelaar (aftakas)
inschakelt.
6.
Meet de opening tussen de rotor en de armatuur.
Als de opening groter is dan 1 mm, ga dan als
volgt te werk:
A.
Draai beide montagebouten een halve tot
een hele slag los zoals wordt getoond in
Figuur
77.
Opmerking:
niet van de veldafdekking/armatuur. De
remstang is versleten rond de armatuur en
moet blijven passen nadat u het opvulstuk
hebt verwijderd om voldoende remkoppel te
garanderen.
Figuur 77
1. Montagebout van rem
B.
Verwijder het opvulstuk met een punttang
of met de hand.
Opmerking:
totdat u zeker weet dat de koppeling naar
behoren werkt.
Verwijder de remstang
Gooi het opvulstuk niet weg
g010868
1. Opvulstuk
C.
Blaas met perslucht al het vuil onder de
remstang en rond de afstandsstukken van
de rem weg.
D.
Haal elke bout (M6 x 1) aan met een torsie
van 12,8 tot 14,2 N·m.
E.
Gebruik een voelermaat van 0,254 mm
dik om aan beide zijden van de remstang
te controleren of er een opening is tussen
de rotor en de armatuur, zoals getoond in
Figuur 79
Opmerking:
de rotor en armatuur slijten, met pieken en
dalen, is het soms moeilijk om de werkelijke
opening te meten.
1. Voelermaat
g010870
1. Voelermaat
54
Figuur 78
en
Figuur
80.
Vanwege de manier waarop
Figuur 79
Figuur 80
g010871
g010872
g010873