12 Verklarende woordenlijst
Afzenderherkenning (= kopregel)
Aan de bovenrand van elke ontvangen faxbladzijde ver-
schijnen nummer en naam van de afzender evenals datum
en tijdstip van de faxtransmissie.
Bellerslijst
In de lijst van bellers worden de nummers van de laatste
bellers opgeslagen. Hiervoor is het nodig dat de nummer-
weergave voor uw telefoonaansluiting geactiveerd is en de
beller het meesturen van zijn telefoonnumer niet onder-
drukt heeft (zie Nummerherkenning).
Broadcast
zie Rondzenden
Call-by-Call
Keuze van een telefoonaanbieder voor elk gesprek. Het is
mogelijk telefoongesprekken via verschillende particuliere
telefoonaanbieders te voeren. Met kengetallen vóór het ei-
genlijke telefoonnummer kan men voor elk telefoonge-
sprek een andere telefoonaanbieder kiezen zonder een vaste
contractuele binding aan te gaan.
CCITT
Comite Consultatif International Téléphonique et Télé-
graphique (voorloper van de ITU)
CE
Conformité Européenne
Chain Dialling
zie Nummers combineren
CLIP
Calling Line Identification Presentation (zie Nummer-
weergave)
CLIR
Caller Line Identification Restriction (zie Nummerweer-
gave)
CNG
Calling Signal (zie Faxsignaal)
Codering
De gegevens van uw faxbericht worden voor de transmissie
gecodeerd en gecomprimeerd. Minimum standaard is MH
(Modified Huffmann). Betere coderingsprocedures zijn
MR (Modified Read) of MMR (Modified Modified
Read).
Connexion série
zie Extra apparatuur
Doorkiesnummer
Nummer om een bepaalde aansluiting van een telefoon-
centrale direct op te bellen.
DTMF
Dual Tone Multiple Frequency (zie Toonkies-methode)
Verklarende woordenlijst
Easylink
Met de Easylink-functie hebt u extra mogelijkheden ter be-
schikking voor het beheer van externe apparatuur die op
dezelfde telefoonlijn als uw toestel is aangesloten (faxont-
vangst starten, lijn oproepen, zie extra apparatuur) Extra
telefoons moeten daarvoor op de toonkiesprocedure (DT-
MF-tonen) ingesteld.
ECM
Error Correction Mode (zie Reductie van transmissiefou-
ten)
Energiebesparingsmodus
Het toestel bevindt zich standaard in de energiebesparings-
modus. Als u een fax ontvangt of een afdruk of kopie wilt
maken, schakelt het apparaat naar de bedrijfsmodus (zie
Opwarmfase).
Extra toestellen
U kunt andere apparaten als antwoordapparaten, tele-
foons, kostentellers of computermodems serieel of parallel
op uw faxapparaat aansluiten. Parallel aangesloten wil zeg-
gen dat de apparaten op een ander telefoonstopcontact van
dezelfde lijn aangesloten zijn. Als u de apparaten op de ex-
terne bus van uw faxapparaat aansluit, zijn ze serieel aange-
sloten. De faxschakelaar van uw apparaat kan alleen serieel
aangesloten apparaten controleren en sturen.
Fax afroepen
Met de actieve fax op afroep kan men een document van
een ander faxapparaat afroepen. Voor het afroepen van
faxen van een grotere onderneming met meerdere afroep-
functies kunt u ook subadressen/doorkiesnummers intoet-
sen. Hiervoor moet u tussen het faxnummer en het suba-
dres een kiespauze invoegen (zie Kiespauze).
Faxgroepen
De faxapparaten worden, afhankelijk van de transmissie-
wijze en -snelheid, in internationaal gestandaardiseerde
faxgroepen ingedeeld. De verbinding van twee apparaten
van verschillende groepen is mogelijk, dan wordt de laagste
gemeenschappelijke transmissiesnelheid gekozen. Het
vastleggen van de snelheid vindt tijdens de Handshake
plaats (zie Handshake). De faxgroepen 1 tot 3 zijn analoge
faxapparaten. Groep 1 en 2 bestaan tegenwoordig nauwe-
lijks meer; gebruikelijk zijn de faxapparaten van groep 3
die een transmissiesnelheid van 9.600 tot 33.600¦bps heb-
ben. Groep 4 zijn digitale faxapparaten die uitsluitend met
ISDN-installaties functioneren. Deze hebben een trans-
missiesnelheid van maximaal 64.000¦bps.
Faxschakelaar
De faxschakelaar controleert binnenkomende oproepen en
regelt het belgedrag van het faxapparaat. Afhankelijk van
de geselecteerde modus worden faxberichten automatisch
of handmatig ontvangen.
Faxsignaal, CNG-toon (= Calling Signal)
De toon die een faxapparaat uitzendt om een faxtransmis-
sie aan te kondigen. Aan de CNG-toon herkent de faxscha-
kelaar van het apparaat een binnenkomend faxbericht en
start de faxontvangst.
NL
35