Fijnafstellingen voor de scherpte maken (scherpte)
In de instellingen [Picture Mode] (Blz. 70) kunt u fi jnafstellingen aanbrengen aan de
scherpte en de wijzigingen opslaan.
1
Druk op Q en selecteer scherpte.
2
Pas de scherpte aan met de voorste
regelaar.
Fijnafstellingen voor het contrast maken (contrast)
In de instellingen [Picture Mode] (Blz. 70) kunt u fi jnafstellingen aanbrengen aan het
contrast en de wijzigingen opslaan.
1
Druk op Q en selecteer Contrast.
2
Pas het contrast aan met de voorste
regelaar.
Fijnafstellingen voor de verzadiging maken (verzadiging)
In de instellingen [Picture Mode] (Blz. 70) kunt u fi jnafstellingen aanbrengen aan de
verzadiging en de wijzigingen opslaan.
1
Druk op Q en selecteer Verzadiging.
2
Pas de verzadiging aan met de
voorste regelaar.
Sharpness
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
i
U
AEL/AFL
4:3
P
0.0
0.0
250
250 F5.6
Contrast
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
i
U
AEL/AFL
4:3
P
250
250 F5.6
0.0
0.0
Saturation
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
i
U
AEL/AFL
4:3
P
250
250 F5.6
0.0
0.0
Scherpte
NORM
01:02:03
01:02:03
1023
1023
Contrast
NORM
01:02:03
01:02:03
1023
1023
Verzadiging
NORM
01:02:03
01:02:03
1023
1023
NL
2
71