Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen (regelen van de fl itssterkte)
Het uitgangsvermogen van de fl itser kan worden aangepast als u vindt dat uw
onderwerp overbelicht is, of onderbelicht hoewel de belichting in de rest van het beeld
in orde is.
1
Druk op de knop Q en selecteer
een item voor het regelen van de
2
fl itssterkte.
2
Selecteer een waarde voor de fl itscorrectie met behulp van de voorste
regelaar en druk op de knop Q.
Let op
• Deze instelling heeft geen effect wanneer de fl itserfunctie voor de externe fl itser is
ingesteld op MANUAL.
• Wijzigingen aan de fl itssterkte die met de externe fl itser werden aangebracht, worden
opgeteld bij de wijzigingen aan de fl itssterkte die met de camera werden gemaakt.
Functies toewijzen aan knoppen (Knopfuncties)
Sla de aan de knoppen toegewezen opties op. Deze optie komt overeen met het
cCustom Menu S.
Zie de onderstaande tabel voor de functies die toegewezen kunnen worden.
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de specifi eke knop.
1
Druk op de knop Q om de
knopfunctie te selecteren.
2
Selecteer een item met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
Knopfuncties
[UFunction] / [VFunction] / [YFunction] / [ZFunction] / [RFunction]*
[IFunction] / [GFunction] / [nFunction] ([Direct Function]*
[nFunction]*
*1 Niet beschikbaar in stand n.
*2 Wijs de functie toe aan elke FGHI.
*3 Kies het AF-kader.
*4 Kies de functie die aan de knoppen op de apart verkrijgbare batterijhouder (HLD-8) is
toegewezen.
*5 Kies de functie die aan de knop is toegewezen op sommige lenzen.
66 NL
/ [lFunction]*
4
5
Flitssterkteregelaar
P
Function
ISO
AUTO
AUTO
P
/ [P]*
2
ISO
WB
AUTO
AUTO
NORM
AUTO
i
U
AEL/AFL
4:3
01:02:03
01:02:03
250 F5.6
250
0.0
0.0
1023
1023
Knopfunctie
WB
AUTO
NORM
i
U
AEL/AFL
4:3
01:02:03
01:02:03
250
250 F5.6
0.0
0.0
1023
1023
/ [zFunction] /
1
) / [mFunction]*
3
4
/