Verwerkingsopties (beeldeffecten)
Selecteer een fotomodus en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte
en andere parameters (blz. 69 ). Wijzigingen aan elke fotomodus worden afzonderlijk
opgeslagen.
1
Druk op de knop Q en selecteer Beeldeffect.
2
Picture Mode
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
P
250
250 F5.6
2
Selecteer een item met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
i-Enhance
h
Vivid
i
Natural
j
Z Muted
Portret
a
Monotoon
J
Aangepast
K
v e-Portret
Color Creator
c
j Pop-art
k Soft-focus
l Bleke/lichte kleur
m Lichte tonen
n Korrelige fi lm
o Pinhole
s Diorama
t Cross-process
u Zacht sepia
v Dramatische toon
Y Key Line
Z Aquarel
G Vintage
Gedeeltelijk in
H
kleur*
* Druk na de keuze voor Gedeeltelijk in kleur met HI op de knop INFO om de kleurenring
weer te geven.
70 NL
Beeldeffect
NORM
i
U
AEL/AFL
4:3
01:02:03
01:02:03
0.0
0.0
1023
1023
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het
motief.
Voor levendige kleuren.
Voor natuurlijke kleuren.
Voor afgevlakte tinten.
Voor mooie huidtinten.
Voor zwart/wit-tinten.
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
Produceert vloeiende huidtexturen. Kan niet worden gebruikt
met bracket-fotografi e of tijdens het maken van videobeelden.
Creëert een kleurenset met de Color Creator (Blz. 52).
Kies een kunstfi lter en selecteer het gewenste effect.
g "Soorten creatieve fi lters" (Blz. 30 )
Natural
j
j
h
n
i
j
j
M
C
4
4
5
5
M-IS
M-IS
1
Beeldeffect
j
j
WB
WB
WB
WB
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
S-AF
S-AF
P
P
FHD
F
60p