Zoom frame AF/zoom AF (Super Spot AF)
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt aangepast.
Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische scherpstelling
gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen normaal door het
AF-kader wordt aangegeven. U kunt het scherpsteldoel ook nauwkeuriger positioneren.
Wi-Fi
2
ISO-A
200
250 F5.6 0.0
250
Opnamescherm
1
Wijs vooraf een a (zoom icon) toe aan één van de knoppen met behulp van
[Button Function] (blz. 66).
2
Druk op de knop U om het zoomkader weer te geven.
• Wanneer de camera werd scherpgesteld met automatisch scherpstellen net
voor de knop werd ingedrukt, wordt het zoomkader weergegeven in de huidige
scherpstelpositie.
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
(×3, ×5, ×7, ×10, ×14)
3
Druk nogmaals op de knop U om in te zoomen op het zoomkader.
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• U kunt de zoomverhouding veranderen door de voorste regelaar (r) of achterste
regelaar (o) te draaien.
4
Druk de ontspanknop half in om de autofocus te starten.
• De camera stelt scherp met het onderwerp dat zich in het midden van het beeld
bevindt. Als u de scherpstelpositie wilt wijzigen, verplaatst u deze door het scherm
aan te raken.
$
Opmerkingen
• U kunt het zoomkader ook weergeven en verplaatsen met behulp van het aanraakscherm.
Let op
• De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende
foto's.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, werkt de AF niet tijdens de
zoomweergave.
• Wanneer ingezoomd, maakt de IS (Image Stabilizer) een geluid.
50 NL
U
U
S-IS AUTO
S-IS AUTO
ISO-A
200
L
N
FullHD
F
01:02:03
01:02:03
0.0
30
30
U
Wi-Fi
S-IS AUTO
S-IS AUTO
L
N
Off
FullHD
F
01:02:03
01:02:03
250
250 F5.6 0.0
0.0
30
30
Zoomkader-AF
/ Q
(Ingedrukt houden)
U
U
U
U
Zoom-AF