4
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
overlappen met de voorgaande foto.
250 F5.6
250
M
• Een panorama kan tot tien beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een
waarschuwingsteken (g) weergegeven.
5
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd gemaakt,
niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de
frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden
als leidraad.
$
Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het scèneprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken,
stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
38
[ 2 ]
[ 3 ]
Exit
2
Exit
NL
29