6.3.2
Aansluittype aardgeleider
Type aarding van de behuizing
Aansluiting van een enkele ader onder externe
aardklem.
Aansluiting met DIN-kabelschoen onder externe
aardklem. DIN 46 234
Binnenste aardaansluiting
Neem bij het aansluiten het volgende in acht:
• Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
• Plaats de veerring en het onderlegplaatje onder de schroefkop.
• Plaats de kabelschoen onder de klembeugel.
• In de aansluitkast dienen de gekenmerkte aansluitklemmen voor de aardleider te worden
gebruikt.
• Neem het aanhaalmoment (Pagina 166) voor de klemschroef in acht.
Buitenste aardaansluiting
Neem bij het aansluiten het volgende in acht:
• Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
• Plaats de kabelschoen tussen de contacthoek en de aardingshoek; de in de behuizing
gedrukte contacthoek mag niet worden verwijderd
• Plaats de veerring en het onderlegplaatje onder de schroefkop.
• Gebruik de gekentekende aansluiklem voor de aardgeleider aan de staanderbehuizing.
• Neem het aanhaalmoment (Pagina 166) voor de klemschroef in acht.
1MB..1/2/3/4 - Ashoogte 63 ... 355
Bedieningshandleiding, 10/2021, A5E45217862A
Ashoogte
63 ... 160
180
200
6.3 Aardingsgeleider aansluiten
Schroefdraadgrootte voor de aardleider
1 x M5
1 x M6
2 x M6
Elektrische aansluiting
Kabeldoorsnede
mm²
... 10
... 25
81