W AARSCHUWI N G DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE
Decompressieplafond, -zone, -ondergrens en -bereik
Wanneer u een decompressieduik maakt, is het van groot belang dat u bekend bent
met
de
begrippen
decompressiebereik.
Het decompressieplafond is de geringste diepte tot welke u tijdens de decompressie
•
mag opstijgen. Alle decompressiestops moeten op of onder deze diepte worden
gemaakt.
De decompressiezone is het optimale gebied voor een decompressiestop. Dit is
•
het gebied tussen het decompressieplafond en 1,2 meter daaronder.
De decompressieondergrens is de grootste diepte waarop decompressie kan
•
plaatsvinden. De decompressie begint wanneer u deze diepte tijdens het opstijgen
passeert.
94
TIJD DIE DOOR HET APPARAAT WORDT WEERGEGEVEN!
De vereiste opstijgtijd neemt toe als u:
•
langer op diepte blijft
•
langzamer dan 10 meter per minuut stijgt of
•
een decompressiestop onder het decompressieplafond maakt
Houd er rekening mee dat deze factoren ook van invloed zijn op
de hoeveelheid lucht die u nodig hebt om de oppervlakte te
bereiken.
decompressieplafond,
decompressieondergrens
en