Veranderingen van uw luchtverbruik worden geregistreerd aan de hand van constante
drukmetingen die gedurende perioden van 30 tot 60 seconden plaatsvinden met een
interval van 1 seconde. Een toename in luchtverbruik is vrijwel direct van invloed op
de resterende luchttijd, terwijl een afname in het luchtverbruik de resterende luchttijd
slechts langzaam doet toenemen. Zo wordt de resterende luchttijd nooit te optimistisch
ingeschat wanneer uw luchtverbruik kortstondig daalt.
Bij de berekening van de resterende luchttijd wordt een veiligheidsmarge van 35 bar
aangehouden. Dit betekent dat wanneer een resterende luchttijd van nul minuten
wordt aangegeven, er nog een flesdruk van minimaal 35 bar resteert, afhankelijk van
uw luchtverbruik. Bij een hoog luchtverbruik zal de reservedruk dichter bij de 50 bar
liggen, bij een laag luchtverbruik dichter bij de 35 bar.
OPMERKING
OPMERKING
HUIDIGE FLESDRUK IS
165 BAR EN DE RESTERENDE
LUCHTTIJD IS 52 MINUTEN.
Het vullen van uw trimvest is door de tijdelijke toename van het
luchtverbruik van invloed op de luchttijdberekening.
De resterende luchttijd wordt niet weergegeven als dieptestops
of het decompressieplafond is geactiveerd. U kunt de resterende
luchttijd op elk moment oproepen door lang te drukken op DOWN,
maar het plafond verdwijnt.
89