17.
Zorg dat de (nieuwe) koppelingbus (A) een
binnenborgring (C) aan het voorste uiteinde en
een buitenborgring (A) aan het achteruiteinde
bevat.
18.
Smeer indien nodig de uitvoeras van de
tandwielkast licht en plaats de (nieuwe)
koppelingbus hierop. Tik met een kunststof
hamer voorzichtig op de koppelingbus tot de
binnenborgring het voorste uiteinde van de
uitvoeras raakt.
19.
Smeer de buitenste tanden (B) van de
koppelingbus met grafietvet.
20.
Plaats de tandwielkast op de pompkop.
Controleer of de spiekoppeling correct ingrijpt.
Plaats de vier sluitringen en bouten (A) en draai
de bouten met het juiste aanhaalmoment aan.
Zie § 11.1.6.
21.
Plaats de rotor, het deksel en de slang. Zie
§ 8.6.1, stappen
6
t/m 10.
ONDERHOUD
C B A
A
51