Introductie:
De SmartStick kan toegepast worden om parametersets in op te slaan,
of om parametersets over te dragen naar een Commander SK.
De SmartStick wordt niet standaard meegeleverd met de Commander SK
De SmartStick kan geplaatst worden in de daarvoor bestemde plaats in
het front van de Commander SK zoals hiernaast is weergegeven, waarbij
de goudkleurige contactvingers naar links gericht zijn. Data overdracht
vindt alleen plaats als een instructie wordt uitgevoerd en de SmartStick
mag verwijderd en geplaatst worden bij ingeschakelde voedingsspanning.
De SmartStick Instructies vinden plaats in #28 via het toetsenbord of in #11.42 via de PC.
Parameter overdracht van de Commander SK naar de SmartStick gebeurd op basis van de inhoud van de EEPROM in
de Commander SK, hetgeen betekend dat recent uitgevoerde wijzigingen in de achterliggende menu's eerst moeten
worden opgeslagen in het geheugen van de Commander SK.
Basisfuncties:
De volgende instructies kunnen door middel van #28 uitgevoerd worden:
#28 = no
#28 = rEAd + M
Voorwaarde is dat de Commander SK niet in bedrijf mag zijn, hetgeen betekent dat het linker display rd, ih of tr moet
weergeven. Na het ingeven van de juiste code in #28 moet de M toets op de Commander SK bedient worden. De
parameterset uit de SmartStick wordt nu gelezen en wordt direct in het geheugen van de Commander SK opgeslagen.
Na het volbrengen van de overdracht zal #28 op no worden gereset.
#28 = Prog + M
De Prog instructie mag op elk moment worden uitgevoerd. Na het ingeven van de juiste code in #28 moet de M toets op
de Commander SK bedient worden. De inhoud van de EEPROM in de Commander SK wordt nu geladen in de SmartStick.
Na het volbrengen van de overdracht zal #28 op no worden gereset. Als de SmartStick een boot-master is dan zal de
Prog instructie niet worden uitgevoerd.
#28 = boot
Na het ingeven van de juiste code in #28 moet de M toets op de Commander SK bedient worden, de volledige
parameterset zal nu in de SmartStick geladen worden, de SmartStick is nu een boot-master en kan alleen nog maar
gelezen en niet meer geprogrammeerd worden. Als een Commander SK wordt ingeschakeld zal eerst afgetast worden
of er een SmartStick geplaatst is en als deze SmartStick op boot geprogrammeerd is zal direct
de inhoud van de SmartStick in de Commander SK geladen en opgeslagen worden. Dit maakt het dus zeer eenvoudig
om snel de inhoud van de boot-master in een Commander SK te (her)programmeren. Na het verwijderen van de boot-
master kan de Commander SK naar wens geprogrammeerd worden.
Als een SmartStick boot-master is kan deze niet meer geprogrammeerd worden. De boot programmering in de SmartStick
kan ongedaan gemaakt worden door via de PC de nulparameter in een willekeurig menu op 9666 te programmeren
gevolgd door 2 seconden bedienen van de rode toets. Via het toetsenbord kan dit door gebruik te maken van parameters
61 t/m 80 en bijvoorbeeld parameter 01.00 op 9666 te programmeren gevolgd door 2 seconden de rode toets te bedienen.
SmartStick trips
De volgende trips zijn mogelijk bij gebruik van een SmartStick.
C.rtg ... (rating) De parameterset in de SmartStick en de Commander SK zijn van verschillend vermogen of verschillen
van voedingsspanning. Alle programmering wordt wel in de Commander SK geladen met uitzondering van de
volgende belastingsafhankelijke parameters: #2.08, #4.07 (#21.29), #5.07 (#21.07), #5.09 (#21.09), #5.17
(#21.12), #5.18, #5.23 (#21.13), #5.24 (#21.14), #6.06.
C.Acc ... Lees of schrijffout.
Mogelijk geen SmartStick aanwezig of defecte SmartStick.
C.dAt .. SmartStick bevat geen data.
C.Err .... SmartStick data verstoord.
Voordat de SmartStick data in de EEPROM van de Commander SK geladen wordt zullen eerst de parameters
teruggelezen worden en een parameter in het nulmenu blijkt afwijkend van de SmartStick data.
SK Handleiding, versie 10.3
Commander SK
SmartStick parameter kopieermodule
Geen actie
SmartStick > Commander SK
Commander SK > SmartStick
Commander SK > SmartStick > Commander SK
Pagina 66 van 166