PAS Micro Series
Airline/Escape compressed air respiratory protection equipment
7.7
Montage ademautomaat op gelaatstuk
●
Inspecteer het gelaatsstuk zoals gedefinieerd in de relevante
gebruiksaanwijzing.
●
Stel de banden van het hoofdbandenstel in op de maximale lengte
(open)
Type A
●
Verifieer dat de gelaatstukpoort en de aansluiting O-ring van de
ademhalingsautomaat schoon en onbeschadigd zijn.
●
Druk de aansluiting van de ademhalingsautomaat in de poort van het
gelaatsstuk totdat deze op zijn plaats 'klikt'.
●
Controleer
of
de
bevestiging
goed
ademhalingsautomaat weg te trekken van het gelaatsstuk – er mag
geen sprake zijn van axiale beweging.
Types AE en N
●
Controleer of de poort van het gelaatsstuk en de afdichtring schoon en
onbeschadigd zijn.
●
Schroef of het handwiel van de ademhalingsautomaat in de poort van
het gelaatsstuk en lijn de ademhalingsautomaat uit zoals aangegeven
in Fig. 2 en draai deze tot slot aan.
●
Nadat
deze
test
met
goed
gevolg
ademhalingsautomaat is op het gelaatsstuk gemonteerd, is de
apparatuur nu beschikbaar voor gebruik.
8
Gebruik
Veiligheidswaarschuwing: Controleer, voor het gebruik van het
luchtleidingkoppelstuk
op
de
uitrusting
onafhankelijke luchttoevoer overeenstemt met de vereisten voor de
luchtkwaliteit, druk en capaciteit (zie Technische gegevens) en dat er
toestemming voor gebruik is gegeven. De ademluchttoevoer naar de
gebruiker moet zich bevinden in, of zijn gepositioneerd in een veilige
en niet verontreinigd gebied. Dräger raadt aan altijd een 'Controller'
aanwezig te laten zijn bij de luchtbronaansluiting om de luchttoevoer
naar de gebruiker van de Dräger PAS Micro serie luchtleiding
uitrusting te bewaken en te handhaven.
8.1
Aanleggen van de apparatuur
●
Controleer de inhoudaanwijzing opnieuw om er zeker van te zijn dat de
fles volledig is gevuld, d.w.z. de naald van de inhoudsaanwijzing moet
gelijk zijn aan de nominale vuldruk- 200 of 300 bar.
●
Type A en AE – Druk op de resetknop van de ademautomaat om de
overdruk 'UIT' te schakelen.
●
Maak de schouderbanden langer. Open de gesp van de heupriem en
maak de banden langer.
●
Leg de uitrusting aan, terwijl u het gelaatsstuk ondersteunt, waarbij u
het gewicht over de schouders verdeeld door gelijkmatig aan de
shouderinstelbanden te trekken. Leg de nekband van het gelaatsstuk
over de nek, en steek het nekbandknopje in de opening in de
middenste band van het hoofdbandenstel. Het gelaatsstuk bevindt
zich nu in de "gereed" positie.
●
Leg de heupriem rond de heup en maak de gesp dicht. Trek aan de
uiteinden van de heupriem totdat deze goed vast en comfortabel zit.
Niet te vast aanhalen. Maak tot slot een laatste aanpassing indien
nodig van de schouderinstelbanden.
Figuur 3 toont de juiste draagpositie.
●
Type A en AE – Druk op de resetknop van de ademautomaat om de
overdruk 'UIT' te schakelen.
9
Controles vóór gebruik
9.1
De controller
●
'Sluit' eventuele ontluchtingsventielen die gemonteerd kunnen zijn op
de onafhankelijke luchttoevoer en 'Open' dan langzaam, maar
volledig, de afsluiter van de onafhankelijke luchttoevoer om het
systeem onder druk te brengen.
9.2
De drager
●
Type A en AE – Druk op de reset knop van de ademhalingsautomaat
om het overdrukmechanisme 'Uit' te schakelen.
●
Sluit de male koppeling (1) Fig. 3 aan op de female snelkoppeling van
de toevoerslang van de onafhankelijke luchttoevoer.
Veiligheidswaarschuwing: Beharing van het gelaat, baardstoppels,
bakkebaarden en het dragen van een bril heeft een negatief effect op,
en interfereert met de gelaatsstukafdichting. Een juiste pasvorm van
het
gelaatsstuk
is
uitsluitend
gewaarborgd
gelaatsstukafdichting een goed contact maakt met de huid.
●
Maak het nekbandknopje los van de middelste band van het hoofdstel.
●
Spreid het hoofdstel (Fig. 4), plaats de kin in het gelaatsstuk en
positioneer het bandenstel over het hoofd, waarbij de centrumplaat
over de achterzijde van het hoofd wordt geplaatst.
●
Trek zowel de onderste (1), als vervolgens de bovenste banden (2)
gelijkmatig aan in de richting van de achterkant van het hoofd. Fig. 5.
Trek de middenband (3) alleen aan indien nodig.
●
Na het realiseren van een afdichting op het gelaat en bij de eerste
ademhaling, zullen de Type P en PE ademhalingsautomaten
automatisch schakelen naar overdruk, waardoor de luchttoevoer naar
het gelaatsstuk start.
●
Adem normaal en voer vóór het gebruik een functiecontrole uit.
10
Functiecontrole
10.1
De controller
●
'Sluit' de afsluiter van de onafhankelijke luchttoevoer.
10.2
De drager
●
Adem normaal om de lucht uit het systeem te laten ontsnappen.
Tijdens het afblazen zal de fluit (indien gemonteerd) gaan klinken op
de vooringestelde druk. Indien volledig afgeblazen, adem inhouden.
Het gelaatsstuk moet op het gezicht blijven zitten, hetgeen een goede
afdichting aangeeft.
●
Geef direct aan bij de 'Controller' dat er sprake is van een goede
afdichting op het gelaat en vraag direct om de afsluiter van de
onafhankelijke luchttoevoer te openen.
10.3
De controller
●
Wanneer de 'drager' aangeeft aan de 'Controller' dat er sprake is van
een goede afdichting op het gelaat – dan moet de 'Controller' direct de
afsluiter van de onafhankelijke luchttoevoer 'Openen' om druk toe te
voeren aan het systeem.
10.4
De drager – bij gebruik
●
Inademen en adem inhouden. Druk in de eenheid moet stabiliseren, er
mag geen sprake zijn van hoorbare lekkage.
●
Ga door met normaal ademhalen. De uitgeademde lucht moet
gemakkelijk uit het uitademventiel stromen.
●
Ga door met normaal ademhalen en ga naar het werkgebied.
10.5
De drager – Evacuatie
●
Adem normaal.
●
Wanneer de taak is afgerond, of wanneer u wordt geadviseerd door de
is
gelukt,
door
de
'Controller' – ga dan naar een veilig gebied (Controller). Zorg er bij de
evacuatie voor dat u de luchttoevoerslang pakt en zorgvuldig
terugtrekt. Zie na gebruik.
IN EEN NOODGEVAL
●
'Open' de flesafsluiter van de uitrusting (linksom) langzaam, maar
volledig. Adem normaal.
●
Ontkoppel de male koppeling (1) Fig. 3 van de female snelkoppeling
van de slang van de onafhankelijke luchttoevoer. Adem normaal en
verlaat onmiddellijk het gevaarlijke gebied via de kortste en veiligste
is
afgerond
en
de
vluchtroute.
Veiligheidswaarschuwing: De vluchtduur start vanaf het moment dat
de flesafsluiter opent en het ontkoppelen van de onafhankelijke
luchttoevoer. Dräger raad sterk aan de aanvullende toevoerfunctie
niet te gebruiken.
11
Na gebruik
dat
de
gebruikte
Veiligheidswaarschuwing: Verwijder de apparatuur niet totdat u zich
in een veilige zone bevindt, uit de buurt van het gevaar.
11.1
Luchtleidingmodus – De drager
●
Maak de zijbanden van het hoofdbandenstel los.
●
Type A en AE – Druk op de reset knop van de LDV om de overdruk
'Uit' te schakelen en vervolgens het gelaatsstuk te verwijderen.
11.2
Luchtleidingmodus – De Controller
●
'Sluit', na het verwijderen van het gelaatsstuk door de drager, de
afsluiter van de onafhankelijke luchttoevoer.
11.3
Luchtleidingmodus – De drager
●
Vouw
het
ademhalingsautomaat en druk op het midden van het membraan om
druk uit het systeem te laten ontsnappen. Breng het rubber deksel
weer aan.
Veiligheidswaarschuwing: Richt de luchtstroom niet op het gezicht,
de ogen of huid.
●
Ontkoppel, na het afblazen, de male koppeling (1) Fig. 3 van de female
snelkoppeling van de slang van de onafhankelijke luchttoevoer.
11.4
Luchtleidingmodus – De Controller
●
Raadpleeg de "Na gebruik" paragraaf van de gebruiksaanwijzing die
relevant is voor de onafhankelijke luchttoevoer.
11.5
Vluchtmodus
●
Maak de zijbanden van het hoofdbandenstel los.
●
Verwijder het gelaatsstuk en 'SLUIT' vervolgens de flesafsluiter.
●
Type A en AE – Het systeem zal druk aflaten vanuit de
ademhalingsautomaat.
Type N – Vouw het rubber deksel van de voorzijde van de
ademhalingsautomaat en druk op het midden van het membraan om
druk uit het systeem te laten ontsnappen. Breng het rubber deksel
weer aan.
11.6
Luchtleidingmodus en vluchtmodus
●
Maak na het ontluchten van de apparatuur de heupriem los, til de
gespen van de schouderbanden op om het bandenstel los te maken
en de uitrusting af te leggen.
Opmerking: Laat de uitrusting niet vallen en gooi deze niet neer
omdat dit kan leiden tot beschadiging.
wanneer
de
●
Type A en AE – Druk op de resetknop van de ademautomaat om de
overdruk 'UIT' te schakelen.
●
Stuur de uitrusting naar de service-afdeling.
12
Routinematig onderhoud
Moet worden uitgevoerd na gebruik van de uitrusting.
Raadpleeg ook de kaart met onderhouds- en testintervallen.
12.1
Verwijderen van de fles
Veiligheidswaarschuwing: Flesafsluiter moet worden gesloten en het
systeem moet worden ontlucht.
●
Maak de flesband los van de gesp. Schroef het handwiel van het
reduceerventiel van de flesafsluiter en verwijder voorzichtig de fles van
de uitrusting. Zorg er voor, om beschadiging te voorkomen, dat het
handwiel van het reduceerventiel niet in contact komt met de fles.
●
Vul de fles opnieuw.
12.2
Flessen vullen
Raadpleeg 'Voor uw veiligheid'
Veiligheidswaarschuwing: De luchtkwaliteit voor ademsystemen
moet voldoen aan de eisen van EN12021.
Vul uitsluitend flessen:
●
die voldoende aan nationale normen.
●
die voorzien zijn van de testdatum en testmarkering van de originele
producent.
●
waarvan de testdatum op de fles van het laatste teststation nog niet is
verstreken.
●
Gebruik geen beschadigde flessen.
Vul tot de nominale druk die is aangegeven op het label of die is ingestapt
op de nek of schouder van de fles. Dräger raad een vulsnelheid aan van
27 bar/minuut. Snel vullen zal leiden tot een temperatuurtoename,
hetgeen resulteert in een onvolledige vulling – controleer de druk bij
omgevingstemperatuur en vul bij indien nodig.
rubber
deksel
van
de
voorzijde
Gebruiksaanwijzing
i
Om overvulling van de gekozen fles te voorkomen raadt Dräger aan om
een drukbegrenzer aan te brengen op de vulcompressor.
12.3
Visuele inspectie
Controleer de staat en volledigheid van,
●
Bandenstel voor het dragen op de rug, met flessenband,
schouderbanden en heupriem.
●
Reduceerventiel met geïntegreerde ademhalingsautomaat.
●
Ademhalingsautomaat – raadpleeg de relevante gebruiksaanwijzing.
●
Luchtleiding koppelstukaansluiting en slang – met of zonder LP fluit.
●
Gelaatsstuk – raadpleeg de relevant gebruiksaanwijzing.
●
Fleseenheid met afsluiter met inhoudsaanwijzing
●
Gebruik geen beschadigde flessen.
13
Reinigen, Desinfecteren, Drogen
Veiligheidsopmerking: Het ademluchttoestel mag niet bij een hogere
temperatuur dan 60 °C worden gedroogd. Haal onderdelen direct na
drogen uit de droger. De droogtijd in een droger dient niet langer te
zijn dan 30 minuten.
Veiligheidsopmerking:
Dompel
onderdelen niet onder in schoonmaakoplossingen of water.
Veiligheidsopmerking: Indien water achterblijft en vervolgens
bevriest in het pneumatische systeem van het ademluchttoestel
(zoals de ademautomaat), zal het gebruik worden gehinderd.
Voorkom het binnendringen van vloeistoffen en droog het
ademluchttoestel zorgvuldig nadat u het heeft schoongemaakt om te
voorkomen dat dit gebeurt.
Raadpleeg voor informatie over geschikte reinigings- en
desinfectiemiddelen en hun specificaties document 9100081 op
www.draeger.com/IFU.
Lees
ook
de
gebruiksaanwijzing
gelaatsmasker en andere bijbehorende apparatuur.
13.1
Middelen voor reinigen en desinfecteren:
●
Gebruik alleen schone, pluisvrije doeken.
●
Maak het ademluchttoestel met de hand schoon door een vochtige
doek te gebruiken met een licht schoonmaakmiddel om zo overtollig
vuil te verwijderen.
●
Breng desinfectie-oplossing aan op alle inwendige en uitwendige
oppervlakken.
●
Spoel alle onderdelen zorgvuldig met schoon water om alle
van
de
schoonmaakmiddelen en desinfecterende middelen te verwijderen.
●
Droog alle onderdelen met een droge doek, in een droger of met lucht.
●
Neem contact op met het servicepersoneel of met Dräger als
pneumatische onderdelen weer moeten worden gedemonteerd.
13.2
Ademhalingsautomaat
Het reinigen van de buitenkant van de ademhalingsautomaat kan worden
uitgevoerd indien nodig m.b.v. een droge doek, vochtig gemaakt in de
hierboven vermelde reinigingsoplossing.
Belangrijke opmerking: Zorg er bij het reinigen met een vochtig
gemaakte
doek
voor,
ademhalingsautomaat binnendringt.
Echter,
wanneer
de
gebruiker
ademhalingsautomaat aan de binnenzijde te desinfecteren dan is het voor
de Dräger PAS Micro serie noodzakelijk dat de geïntegreerde
ademhalingsautomaten worden verwijderd van het luchtleidingkoppelstuk
op het reduceerventiel. Raadpleeg de volgende paragraaf omtrent de
details van het verwijderen.
13.3
Geïntegreerde ademhalingsautomaat
Zie figuur 6.
●
Rol de rubber mof terug (1) om toegang te krijgen tot de haarspeld (2).
Plaats een schroevendraaier met een platte kop onder de haarspeld
terwijl u het einde van de slang in de slangaansluiting van het
reduceerventiel – duwt om de haarspeld te verwijderen. Verwijder de
slang het koppelstuk van de luchtleiding.
●
Verwijder onderdelen van componenten van het ontluchtingsventiel,
d.w.z de veer, O-ring borg en O-ring van de nozzle van de
middendrukslang. Verwijder, indien nodig, de ademhalingsautomaat
van de poort aan de voorzijde van het gelaatsstuk.
Belangrijke opmerking: Reinigen, desinfecteren en drogen van de
ademhalingsautomaat
moet
gebruiksaanwijzing. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die wordt
meegeleverd met de uitrusting.
●
Voer bovenstaande instructies uit in omgekeerde volgorde voor het
opnieuw assembleren van de ademhalingsautomaat op de uitrusting
en voor het uitvoeren van de controles vóór gebruik zoals aangegeven
in de gebruiksaanwijzing voor de uitrusting.
13.4
Vervangen
van
ademhalingsautomaat.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing die wordt meegeleverd met de
ademhalingsautomaat.
14
Gelaatsstuk
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die is meegeleverd met het gelaatsstuk.
15
Testen van apparatuur en testintervallen
Naast het werk dat is omschreven in Routinematig onderhoud, is het van
beland om te voldoen aan de volgende testen en testintervallen. Deze
instructie geldt voor niet gebruikte uitrusting die gebruiksgereed in opslag
is. Raadpleeg ook de betreffende Service Training handleiding. Neem
contact op met Dräger voor informatie over servicecontracten of
trainingen.
15.1
Dagelijks
Controleer de inhoudaanwijzing opnieuw om er zeker van te zijn dat de fles
volledig is gevuld, d.w.z. de naald van de inhoudsaanwijzing moet gelijk
zijn aan de nominale vuldruk- 200 of 300 bar.
elektrische
of
elektronische
voor
de
ademautomaat,
het
dat
er
geen
vloeistofresidu
de
het
noodzakelijk
acht
om
de
worden
uitgevoerd
conform
de
het
membraan
van
het
3354160 (A3-D-P) Pagina 2 van 3